Tacitus (Romeins Consul) schreef in zijn boek 'Germania' wat
de Romeinen, die tot hier doordrongen, (58 v.Chr.) aantroffen.
De Rijn was voorlopig hun grens. Daar troffen ze Bataven aan,
en ten westen langs de kust de verwante stam Kanninefaten.
Ten noorden van de Rijn signaleerden ze meerdere verwante
stammen, die leden waren van de Germ. hoofdgroep
'Ingaeonen' (De Bataven behoorden tot de Germ. hoofdgroep
Herminonen). Het waren de Grote- en Kleine Friezen,
Amsivarii, Chauchen, Chamaven, Saksen, Avionen, Angelen
en Kimberen.
Tijdens de 4e eeuw raakten de Germanen in West-Europa op
drift; ze joegen elkaar op, vielen aan, drongen binnen in
andere stammen. Eén stam kon meerdere overheersen en
hun naam aan allen geven.
Het gangbare denkbeeld was, dat zo bondgenootschappen
ontstonden uit oorspronkelijke stammen. Deze werden onder
nieuwe namen Friezen, Franken en Saksen genoemd, en
waren in feite politieke groeperingen geworden. Zeker is dat
de Franken een hutspot waren van Duitse en Nederlandse
stammen zoals Bructeren, Tecteren, Chamaven en Saliërs.
Van de vermenging van de Friezen is men minder zeker. Zo
waren de Angelen die Friesland bezetten 500 n.Chr) met de
Saksen die er doortrokken, voornamelijk op weg naar
Engeland. Een klein deel van hen zal hier zijn blijven plakken.
WIE WEET WIE WE WEL WAREN?
Sinds de Romeinse tijd waren het de kleine Friezen (West
Friezen) die zich hier in deze streek hadden gevestigd, tegelijk
met de invallen van de Germaanse stammen in de 3e en 4e
eeuw, vertrokken de Romeinen uit Nederland. Maar ook
verslechterde het weer, dat vooral in de kuststreek z'n
gevolgen had. Want plots verdwijnt hier, binnen enkele
decennia, bijna de gehele bevolking (lijkt het). De archeologie
bevestigt dit; ze vindt bijna geen scherfje meer (vooral niet uit
de 4e eeuw).
Tegenwoordig is men van mening dat de ontvolking niet zo
groot is geweest als de archeologie doet vermoeden. Ja, zelfs
meent men dat er eigenlijk geen volksverhuizingen
23