gestorven zijn. In de 18e eeuw kwam het 'Heilig-vuur' of het
'St. Antonius-vuur' zoals men de ziekte ook wel noemde, nog
voor. De namen duiden er ook op, dat men het verband met
de schimmel nog niet kende. De naam 'St. Antonius-vuur
kreeg de ziekte omdat men meende, net als bij verloren
zaken, tot de Heilige Antonius te moeten bidden.
Nicolaas Lemery (1743) schreef het volgende over deze
ziekte: "In zekere jaren wassen 'er in de rogge-airen granen,
die langer dan de andere, zwart, door de mist bedorven en
ontaert zijn; nochtans hebben zy geen 'viezen smaek; als zy in
eene vry grote meenigte onder 't brood zyn, veroorzaken zy
eene schrikkelijke uitwerking, want vele, die er van gegeten
hebben, zyn met een ziekte bevangen, bynaer die, welke men
S. Anthoy-ziekte noemt, gelyk; over 't geheel e lichaam
veroorzaekt zy eene soort van drooge versterving', de leden
verrotten in hun geledingen, worden loodverwig, zwart, raken
los, vallende het een na de ander af, zonder dat de middel en
den voortgang daer van konnen beletten; eindelyk sterft de
zieke."
Hoe groeit zo'n schimmel in het graan? Uit elk vruchtbeginsel
in een korenaar groeit, als het goed gaat, een graankorrel. De
schimmel nu verwoest op willekeurige plaatsen in de aar het
vruchtbeginsel en groeit dan zelf uit tot lange zwarte korrel:
een zogenaamd 'sclerotium'. Als dit op de grond valt, is dit ook
de overwinteringsvorm van de schimmel. Daarin zitten een
paar heel giftige alkaloïden en hierop is wel van toepassing
het citaat: "Alles is gif, alleen de dosering maakt dat het geen
gif is."
Op deze manier was het als geneesmiddel, in oeroude tijden
bij de Chinezen al bekend. Ook Hippocrates, geb. 450 v. Chr.
kende reeds het gebruik in de verloskunde.
De Moederkorenstoffen veroorzaken namelijk het
samentrekken van de baarmoeder en van de bloedvaten die
dit gebied verzorgen. Het mag ook alleen na de bevalling
gebruikt worden en op dokters voorschrift. Vroedvrouwen
gebruikten hiervoor het ook in onze streken voorkomende
'Reigersbek-kruid', dat was ook goedkoper.
18