LANDSCHAP II
Het bloeiende koren dat zeer verlustigd maakte.
We zeggen wel eens erg gemakkelijk: "Limmen was voorheen
een dorp van hagen."
Duidelijker is misschien toch, dat eens te laten zien in de
samenhang van het 1250 jarig bestaan, dat we verleden jaar
gevierd hebben. Dan moeten we zeggen: Dat de hagen maar
zo'n driekwart eeuw ons dorp hebben beheerst. Mensen die
wij nog gekend hebben; geboren zo rond 1870, vertelden ons
dat in hun tijd de hagen werden aangeplant. En we weten zelf
nog dat in de jaren rond 1950, vooral onder invloed van de
opkomende mechanisatie, de hagen weer snel werden
gerooid. Als windkering heeft de bloembollenteelt ze ook niet
nodig.
In jaarboekje 3 onder de titel "Landschap" hebben we al iets
over de hagen-periode gezegd.
Nu dan iets meer over de tijd voor de hagen aangeplant
werden. Dat is een heel ander, afwisselend landschap
geweest. Vanaf de middeleeuwen tot midden negentiende
eeuw, werd ons dorp gekenmerkt door hakhout-bosjes,
graskrochten en korenakkers. Daartussen, of soms langs de
rand van bv. wegen, vaak een wal of walletje, sommigen met
daarop een houtsingel.
Nu is er een liedje, dat in het voorjaar, ook op ons dorp van
toepassing is: "Naar de bollen."
Toen zou het geweest kunnen zijn: "Naar de korenvelden." Dit
schrijven we naar aanleiding van de vleiende woorden over
ons dorp in het boek "De Nederl. Stads- en Dorpsbeschrijver"
door v. Ollefen (1796). Van Ollefen schrijft o.a. "Raapenteelt
en Garst waar de grond zich goed voor leende. En welke tak
van bestaan een tourtjen derwaards, in den tijd dat de
graanakkers in volle bloei staan, zeer verlustigend maakt".
DE KORENBLOEI
Het was uiteraard niet het koren dat zo mooi bloeide, dat bloeit
ook wel maar dat valt niet op. Wat wel opviel waren de zo
mooi bloeiende onkruiden die vroeger altijd in het
14