Jaargang nr. 4 1990 wel op de 26de zijnde de 2e Kerstdag na welke tijd de koude zo hevig wierd en zo sterk vroor dat het de graad van koude die van de jaaren 1709 en 1740 overtrof en de Noordzee, zo ver men van Wijk aan Zee konde zien, met ijs bedekt was; doch half Jan(uari) 1789 begon het te dooijen, dat aanhield daar door het ijs in 3 weeken uijt het water raakte en open bleef tot in het begin van Maart, wanneer men weder vorst kreegen die wel niet sterk was doch omtrent tot 21 of 22 dito aanhield en de vaard een gerujmen tijd bijzonder hier stremde. Een strenge winter was die welke in de maand December des jaars 1794 begon en aanhield tot 1795. De koude was in dezelve uittermate streng vooral omtrent de Kerstdagen in het eerstgem. jaar en ook naderhand, zodat volgens de gedaane waarneemingen dezelve die van de bovengen. jaaren 1709 en 1740 zo niet overtrof ten minste wel evenaarde. Ook zal deze winter gedenkwaardig blijven door de inkomst van de Fransche troepen in ons vaderland welke hetzelve geheel en al bezetten en een geruimen tijd hier verbleeven; dan schoon ze hier als overwinnaars kwame behandelden ze ons alle als vrienden; echter was de inquartiering in deze plaats (Beverwijk) in het jaar 1795 zo aanhoudend en swaar dat het de burgerij seer beswaarde dewijl het getal de manschappen die van tijd tot tijd voor 2 of meer nagten hier verbleeven te samen meer dan 25000 bedroegen behalve de paarden enz. en der zulk welke in het doortrekken zich hier wat ververschten. Een buitengewoone, strenge en langdurige winter was die van het jaar 1799. In het laatste van Novbr 1798 begon het met een sterke Oostenwind te vriezen, doch duurde niet lang of begon weder te dooijen, dan dit was ook maar voor weinige dagen; in het begin van December hervatte de vorst en bleef bij weinige tussenpoozen aanhouden; in de Kerstweek was de koude bovenmatig sterk, vooral Woensdags, Donderdags en 51

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1990 | | pagina 52