Jaargang nr. 4 1990 De zomer die wij in dit jaar (A°. 1786) hadden was mede koel en bijna zonder onweder. In het laast van April had men hier doch vooral te Haerlem een swaare onweersbui, doch voort den gansene zomer bijna geen bui j van belang. Hierop volgde een zeer vroege vorst in het begin der maand November die omtrent een week duurde en voor een dag of 3 zo sterk was als men noojt in zo vroegen tijd gewoon was, waar door de beesten vroeg naer de stallen moesten. De winter echter welke hier op volgde was zagt en behalve dat het in de maand Jan. 1787 eenige tijd beslooten water was doch met vrouwen dag weder open raakte en in de maanden Feb. en Maart ujtstekend mooj en bestendig weer was. Vroege winter Dit had plaats in 't laatste van het jaar 1788. Na dat men in de maanden October en November ujstekend mooj weer had gehad begon het op den 24 November tegen Nieuwe Maan te vriezen, eerst matig aan, dan dit hield aan bij tusschenpoozen met sneeuw tot den 11e December toen het begon te dooijen. Doch den 13e dito zijnde Volle Maan verhefte zich de koude verzeld van mist; de wind die zeer veranderlijk geweest was, liep toen weder in 't oosten. De volgende dag 14de was het fel koud. De wind woeij sterk uijt het oosten, de lugt helder en de koude bijna ondraaglijk. Den 15 dito de wind oost, stil maar vinnig koud, de lugt helder. De 16de de wind oost en Z W meest stil, de lugt een weinig betrokken, de koude wat minder. Den 17de de wind oost, doch stil, de lugt helder, vrij koud. Den 18de de wind W Z W, de lugt betrokken met sneeuwjagt, nademiddag doojende. De 19de de wind N N West en West met sneeuwbuijen, het weer zagt, Laatste Kwartier. Den 20de de wind Z West, wat regenachtig en doojende, naderhand begon het weer te vriezen en 50

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1990 | | pagina 51