Jaargang nr. 4 1990
"We moeten nog weten over die erwten", schrijft Blankaart,
"Dat de erwten van swakheid ter aarde neder leggen ten sy
deselvige met takagtige rysen onder schraagt werden en
groeien dan wel dry ellen hoog. Sy waschen op goede vette
akkers."
Uit andere bronnen vernemen we dat de erwten hier op het
zand vaak niet tot een redelijke opbrengst kwamen vanwege
hun gevoeligheid voor ziekte en weersinvloeden.
Wortelen werden in Limmen ook al geteeld. Welke soorten is
wat moeilijk te zeggen. Men spreekt van geele peen, geele
wortelen en karoten. Er staat verder: "Sy waschen in de moes
hoven, na dat sy gesaaid syn."
Je zou zeggen: "Dat is een slimme opmerking; als wij het zaad
in het zakje laten zitten lukt het bij ons ook nog steeds niet."
Maar zij geven op deze manier aan dat het niet overjarig is.
Wij vinden tegenwoordig veel waarde in bladgroente zoals
spinazie en andijvie.
Vroeger dacht men daar heel anders over, hun gedach-
tengang was ook heel anders. De redenering was meer: de
plant brengt voeding in de wortel of knol voor de winter of
anders in vrucht of zaad. Aan voeding in het blad dacht men
niet zo, wel aan geneeskrachten. Als je je dat bedenkt kijk je
weer niet zo vreemd op van het oordeel over andijvie: "De
Endivie is soo sterk van krachten niet, als de Cichorei"
Het werd hier dus met een wortel- of peengewas vergeleken.
Zo werd spinazie op één lijn gezet met snijbiet. Dat klinkt
trouwens in eerste instantie zelfs botanisch zo gek nog niet. Er
staat verder: "De bladeren zijn sagt en breed, men kan het met
een woort gebruiken als beet (snijbiet) die men stooft; sy is
van salpeterige smaak derhalve verkoelende en wat
doordringende; geeft weinig voedsel".
43