Jaargang nr. 4 1990 Samplonius wijst op stamwoorden zoals het latijnse 'Limbus' dat verwant is aan het indogermaanse 'Lembh' - germaans 'Limb', die o.m. inhouden 'Slap-verwelkt-niet gespannen'. Deze zouden een mogelijke grondbetekenis van een waternaam kunnen hebben bv.: 'sterk kronkelende uitloop'. Hij denkt echter méér aan de mogelijkheid van de indogermaanse voorvoeging -s-, de zgn. mobiele -s-. Indogermaans 'Slemb' levert o.m. het engelse 'Slump' moeras, natte plek, terwijl het indogermaanse 'Slembh' ten grondslag ligt aan het duitse 'Schlamm' modder. "Deze betekenis aannemende zou 'Limb' de naam van een water (poel) geweest kunnen zijn dat gekenmerkt werd door de aanwezigheid van modder of slib". Kritisch opmerking: Limbon kan (hypothetisch) 'plaats aan de modderstroom' of 'plaats aan het moeras' betekenen. De 'mobiele -s-' werd soms gebruikt, maar bleef dan meestal staan (R. Rentenaar). Vissen we toch in troebel water? Het lijkt erop dat Kanninus een loopje met ons neemt en een spel van 'wie van de drie' opvoert; linde, leem of modder? Alles lijkt mogelijk en onmogelijk. Het past ons nu dit af te ronden en de keuze aan de smaak over te laten. We zullen er misschien nooit achter komen of de eerste Limmer een 'Lemenaar' werd genoemd, een 'Lindelaar' of een 'Modderaar'. Kees Drujven 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1990 | | pagina 24