Jaargang nr. 4 1990
in het midden, een modderige stroom liep. Deze kwam uit het
zuiden en kronkelde zich vóór hem naar het westen en om
een strandwal heen naar het noorden. Kanninus keek
peinzend naar de overkant: daar lag op de punt van de
strandwal een nederzetting tussen prachtige lindebomen; - zijn
dorp. Daar was een veilige plek, - immers, van deze kant was
het nauwelijks mogelijk het moeras dóór te steken; men moest
hier de weg kennen.
Even later verdween Kanninus in het wild wapperende riet.
Aan de overkant gekomen keek hij om naar het modderige
spoor dat hij achterliet, vóór hem bogen de linden diep in de
wind ten groet; hij was thuis. "Thuis? - Hoe heette dit thuis, het
had niet eens een naam". Kanninus zag om zich heen:
"Warempel, er zal een naam gegeven worden net zo mooi als
dit dorp waardig is, maar net zo moeilijk als de tocht door het
moeras... Limbon. Ja, Limbon zal het heten.
Eeuwen en eeuwen later
Vanaf de snelweg zwenkt een auto huiswaarts, - nog even en
hij is er. Na Uitgeest waait de straffe zuidwester merkbaar over
de polderweg. De wagen slingert als hij een obstakel voorbij
snelt, maar de wind heeft nauwelijks vat op het vehikel. Ook
het oranje stoplicht niet, dat rood aanloopt als de wagen er
doorheen schiet, - en twee tellen later flitst het voertuig voorbij
het bord "Limmen". De man achter het stuur zucht tevreden;
hij is thuis. Thuis? Limmen heet dat thuis. Hoevaak al gelezen,
hoevaak genoemd, het is slechts een plaatsaanduiding waar
men niet wakker van ligt: Wat zal het iemand schelen waarom
Limmen Limmen heet? What's in a name
Toch buigen en bogen vele geleerde hoofden zich over dit
vraagstuk, want alles moet worden benoemd en op z'n plaats
gezet. En dat het niet simpel is verhalen hun boeken. Het blijkt
een taalkundig probleem, maar
18