Jaargang nr. 4 1990 laten steken, want ze moesten ernaar zoeken. Evenmin had men een breed front voor het voetvolk ter beschikking, daar dit laatste alleen via enkele dammen en bruggen over kon steken. De troepen moesten dus wel achter en na elkaar optrekken. Op een klein gebied kon dan een geconcentreerde macht van Friezen hen opwachten en effectief bestrijden. De Romeinen hadden er kennelijk niet op gerekend, dat dit volk van veehouders en vissers zo goed zijn strijdkrachten wist te organiseren. Apronius zag het niet meer zitten en gaf aan Cethegus Labeo, Legaat commandant) van het Vijfde Legioen, de rest van de hulptroepen. Maar ook deze raakte in een hachelijke situatie en het zag er voor Labeo gevaarlijk uit. Hij riep toen per bode de hulp in van de legioenen. Hierop kwamen de keurtroepen van het Vijfde Legioen. Zij stormden voor de anderen uit en dreven tenslotte na hevige strijd de Friezen achteruit. Zoveel mogelijk van wat er nog over was van de omsingelde cohorten en ruiterij werd ontzet. Velen waren gevallen of door wonden uitgeput. Zo erg veel betekende deze laatste Romeinse actie niet, want Tacitus berichtte, dat de Romeinse bevelhebber niet verder trok om wraak te nemen of om de lijken te begraven. Gezien de niets ontziende wraakoefeningen, die de Romeinen doorgaans na een overwinning namen, is het duidelijk dat ze hier 'aan het eind van hun Latijn' waren, bovendien was het niet begraven der doden een ernstige zaak. Zoiets na te laten gold bij de Romeinen ronduit als een schandaal, temeer daar er vele krijgstribunen hoofdofficieren), preafecten en aanzienlijke centurio's (hoofdmannen over 100 manschappen) gesneuveld waren. Dat het terugdringen de Friezen niet zo ver ging, bleek ook uit het feit, dat nog belangrijke troepenconcentraties, na later bleek, waren ingesloten en hun ondergang tegemoet gingen. Zonder meer blijkt uit het bulletin van Tacitus, dat de Romeinen een ernstige nederlaag hadden geleden. Van 'overlopers' (omgekochte?) vernam men nader- 13

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1990 | | pagina 14