Jaargang nr. 3 1989
eigenlijk ook echte 'beheersvormen', zgn. hakhoutbosjes; in
andere streken ook wel akkermaalshout genoemd. Zij werden
om de 8 a 10 jaar (steeds een gedeelte) omgehakt voor
boerengeriefhout: palen, brandhout e.d. Aan dit hout was een
belangrijke eis naast de gebruikswaarde dat het, nadat het
afgehakt was ook weer snel en gezond uitgroeide. Bomen in
dit soort bosjes waren eik en es, sterk palenhout. Ook esdoorn
(geen familie van de es) en berk: goed brandhout, lopen ook
weer gezond uit. Beuk bv. heeft het daar veel moeilijker mee.
Els herstelt ook goed na afzetting, maar is weer minder in
kwaliteit.
Sommige boerderijen werden gemarkeerd door kleine
geriefhoutbosjes. We hebben daar nog een mooi voorbeeldje
van. De boerderij van de familie de Njs aan de Westerweg
heeft ze nog aan beide kanten. De boerderij van Bart Dirkson
had ook zo'n lapje maar er is voor de bollenteelt een stuk
afgehaald; niet door Bart.
Aan de Westerweg nog een geriefhoutbosje naast de boerderij
van de familie de Njs.
6