Jaargang nr. 3 1989
graeffelickheyt daer aen behouden zalt haer recht van
naekoop. Ende sal deze jaerlicxe recognitie beginnen loop te
hebben zoo wanneer 'tvoorsjde molencken gancbaer zal zijn.
Tot verseeckertheyt van welkcken jaerlicxe recognitie de
voornoemde suppliant gehouden werdt, te lenen aen handen
van de voornoemde rentmeester zijn brieven van verbou,
daermede hij tot verseeckertheyt van de voorsyde jaerlicxe
recognitie ten onderpande stellen zal: 't voorsyde molenke
ende werff metten aenlenen vandien.
Aldus gedaen bij burele van der cameren van voornoemde
reeckeningen, in den haeghe desen VIIIe may anno
vijftienhonderd zeven en tachtig. Consent van windt buyten
alcmaer
w.g. Jan de Bond
Hieruit blijkt o.a. het volgende:
- De eerste molenaar van Limmen was Adriaen Pietersz.
- Hij heeft in 1587, dus ruim 400 jaar geleden een vergunning
voor het gebruik van de wind gekregen en vervolgens een
klein model molen gebouwd. (Deze is later door een groter
model, vermoedelijk van het type Schagen, vervangen.)
- Na de inbedrjfsstelling moest hij zolang de molen in bedrijf
was elk jaar een 'recognitie', wij zouden zeggen een belasting,
voor de wind betalen.
- De molenaar was aansprakelijk voor schade aan mens en
dier.
- Hij mocht niet meer geld voor het malen vragen dan de
molenaars in de omgeving.
- Hij moest de molen als zekerheid stellen voor de
'recognitie'.
Alles bijeen genomen is dit voor die tijd een verbazend
zakelijke en volledige overeenkomst.
Moest de molenaar dus eertijds geld voor de wind
betalen, later, in ieder gaval vanaf 1793, betaalde de
gemeente Limmen elk jaar een recognitie van veertig
35