Jaargang nr. 3 1989
gesteld: over het Disseldorperstet, W. de Bie en Jan Pepping,
Over het Laanderstet en vaart, C. van Dijk en S. Admiraal, en
over de stetten bij de Hogebrug en Voortbrug, D. Schotvanger
en Jacob Zonderzorg.
Waarvan door iedere commissie jaarlijksch en gelijktijdig,
rekening en verantwoording zal gedaan - en aan ieder
derzelve hiervan gelijk extract worden afgegeven.
De schippers uit Egmond aan Zee.
Ook waren er in de vorige eeuw schippers uit Egmond aan
Zee, die botters op het stet hadden liggen. Zij brachten hun vis
zelf verder het land in; weer of geen weer, zij waren wel
gewend aan de nukken van de natuur en binnenwateren
waren vergeleken bij de zee makke lammetjes.
In de stille tijd waren de schippersknechts dan in Limmen om
de boten schoon te maken en opnieuw te teren.
Dirk Kuiper, de laatste nog in leven zijnde Limmer schipper en
thans 88 jaar oud, vertelde de volgende geschiedenis, die hij
van z'n vader overgeleverd kreeg: De jongens van de
Egmonder boten, die dan 'overbleven' om aan de boten te
werken, haalden een nogal spectaculaire grap uit.
Nabij de boerderij "Vredenburg" heeft vroeger een boerderij
gestaan die nu gesloopt is. De laatste bewoner was het gezin
van Jaap Kraakman en Ma Krom. Velen zullen zich dat nog
kunnen herinneren. Wie er woonden in de tijd dat het verhaal
speelde, is mij niet bekend; maar mogelijk hadden de
schippersjongens een appeltje met de boer te schillen.
's Nachts, toen de boer te rusten lag, demonteerden de
knapen een boerenkar, zetten die op het dak en vulden haar.
Vismanden waren er genoeg aan boord voorhanden en zij
brachten mand voor mand omhoog tot de kar vol was. Niet
met vis maar met mest. Dat de boer de volgende ochtend
stom verbaasd naar z'n op het dak geparkeerde kar stond te
kijken, laat
25