Jaargang nr. 3 1989 Dat alles gebeurde in 1802; maar later zou blijken dat er meer nodig was om alle kosten van onderhoud aan de stetten (er waren 4 stetten in Limmen) te kunnen dekken. De stetgelden. In de notulen van het gemeentebestuur van 25 juni 1822, trof ik het volgende besluit aan: "Is besloten in het belang der ingezetenen om de dorpsstetten binnen de gemeente voor laad - en losplaatsen voor goederen en producten bestemd, in orde te houden en te dien einde te zorgen dat in de kosten van onderhoud van beschoeing enz. behoorlijk zal worden voorzien. Dat voortaan van iedere schuitvragt die aan eene der dorpsstetten ten eenige goederen of producten zal laden of lossen betaald worden twee stuyvers of tien cents - om het even welke goederen van waar der of waarheen die bestemd zijn, of het zelve een volle lading of gedeelte derzelve is en van wat grootte of hoedanigheid het vaartuig, (een ordinaire roeischuit of kleinvaartuig uitgezonderd) indien de schipper en voor wie de lading of oplossing een ingezetene der gemeente is, indien echter de lading of oplossing door een schipper of voor iemand buiten deze gemeente woonachtig plaatsheeft zal voor iedere schuitvragt als boven betaald worden drie stuyvers of vijftien cents - zijnde het Disseldorperstet hiervan uitgezonderd indien de vragt van of naar buiten de sluis te Akersloot gaat, waarvan alsdan het ordinaire vaargeld moet worden betaald. Zullende eersten aan het Laanderstet een verhoging van vaargeld voor onderhoud van uitdieping indien zulks noodzakelijk geoordeeld wordt, mogen geheven worden. Zullende alle goederen op eene der stetten aangebracht of opgelost, binnen vier tot acht dagen, naar gelang omstandigheden, moeten vervoerd zijn. Met het opzicht over gezegde stetten en tot den ontvangsten van voorgeschreven gelden zijn benoemd en aan - 24

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1989 | | pagina 25