Jaargang nr. 3 1989 van het jaar 1819. Willem vond het eigenlijk welletjes die dag en besloot de school de school te laten en even naar de Voort te stappen. Het was zo'n stil herfstig weertje met een zacht zonnetje zodat Willem fluitend huiswaarts keerde voor het middageten. Vlak in de buurt werd hij door buurman Hendrik Sluijter aangehouden die hem vroeg of zij - Willem en Antje - niet zin hadden gezellig het middagmaal bij hem te nemen. Ja, daar had Willem wel oren naar. En het werd gezellig! Een uur later stormde Antje met grote haast Damp en Gheest, de woning van schout Weldjk binnen. Of hij maar zo gauw mogelijk wilde komen, 't ging niet goed met Willem en... Ze snikte het uit en kon weinig meer vertellen. Weldijk - onder de indruk, zelfs geen tijd hebbende van schoeisel te verwisselen - liep op zijn sloffen met grote snelheid naast Antje voort. Buiten adem, maar toch waardig, trad de schout de slaapkamer van het echtpaar binnen. Wat hij daar zag deed hem onmiddeljk naar zijn kladblok grijpen om de details te noteren. Hij vond "...Willem Metz, schoolonderwijzer, te bedde liggen, het hoofd geheel roet doeken omwonden, zijn aangezicht zeer opgezet, zijne spraak geheel veranderd en zelfs belemmerd..". En Antje vertelde "...dat zij genoeglijk bij den anderen zittende er eene weddenschap ontstond tussen hare man en Hendrik Sluijter, die door hare man verloren werd. Dat na eenige woordenwisselingen over het opnemen van het bij de weddenschap bepaald gelag, de gastheer o.a. begon te praten over een zeker diefstal 't welk ruim 12 jaar geleden had plaats gehad, en waarmede hij zeide betigt te zijn geweest, o.a. ook door haar (Antje) die dit vermoeden aan een zekere Jan Floore zoude geopenbaard hebben. En mijn Willem zei toen: 'Oh, het is reeds zo lang geleden, wij moesten dat maar laten zitten, ik weet niet wie zich aan die diefstal heeft schuldig gemaakt en ik vertrouwe dat gij het ook niet weet.' Sluijter werd toen vreselijk rood, en zei dat hij steeds Willem Metz, of liever zijn vrouw, voor de verspreidster van dat vermoeden hield, en dat hij dat wél wist. Toen stond Hendrik 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1989 | | pagina 20