Jaargang Nr. 2 1988
Erg gezellig zag de cel er niet uit; bedden waren er niet en de bankjes
waren zo hard als hout maar zijn kan.
Ze hadden nog geen tijd gehad om kennis te maken met hun
medegevangenen, toen de celdeur alweer open ging en de vrouw van de
joodse onderduiker uit Akersloot werd binnengebracht.
Tot haar verbazing zag zij Ali Hollander, die zij heel goed kende, en riep:
"Oh, Ali, zit jij hier ook Dat is ook toevallig zeg Maar nu kwam het erop
aan. Ali vertrok geen spier van haar gezicht; ze kende de trucs van de
gestapo maar al te goed. Er zou heel gemakkelijk een agente van hun
tussen de gevangenen in deze cel kunnen zitten en dan was het spel
verloren. Ali bleef dus ontkennen en zei: "Sorry hoor mevrouw, maar U
vergist zich; ik ken u niet." De vrouw deed nog wel een poging om Ali's
geheugen op te frissen, maar merkte toen aan Ali's reactie wel dat zij
stoppen moest.
Gelukkig bleek de vrees voor spionage ongegrond in dit geval en konden
de vrouwen elkaar wel vertrouwen.
Een van de vrouwen, die ook die zelfde dag was opgepakt, had
bonkaarten bij zich en ook een lijstje waarop adressen stonden waar zij
die bonkaarten moest afleveren.
Dat waren adressen waar joodse mensen ondergedoken zaten.... Stel dat
zij zou worden gefouilleerd. Dan was niet alleen zij de klos, maar ook al
die mensen van haar lijstje.
De dames namen een dapper besluit: zij verdeelden de hele papiermassa
onder elkaar en besloten alles te consumeren. Water was er niet
voorhanden; het zal dus een droge maaltijd zijn geweest. Of de
bonkaarten ook dezelfde voedingswaarde hadden als de levensmiddelen
die er op verkrijgbaar zouden zijn, waag ik te betwijfelen, maar het vulde
in ieder geval de maag en zal het hongergevoel hebben kunnen stillen.
37