Jaargang Nr. 2 1988
een paar eeuwen geleden in de polder eruit gezien moet hebben; moeras
afgewisseld met zware bossen.
De turf was voor ons allereerst een aanvulling op de brandstof. Al voor de
eeuwwisseling staken veel mensen die er land hadden een
wintervoorraadje turf. Als er wat verkocht werd voor de handel, was dat
een extra bijverdiend centje, In 1914-'18 werd er ook flink geveend.
In de laatste oorlog was het er druk van. Veel mensen gingen turfsteken.
Het werd gekocht in de grond of in (als) aangenomen werk gedaan. Het
werd met een ploegje gedaan, drie, vier of vijf man. Om een dagloon te
halen moesten er tweeduizend turfen per persoon gestoken worden.
De turfstekers: Jan Kaandorp en Jan Temming in de put, Jan van
Wonderen staat te vangen en Doris Keyzer schept het water uit de
put.
27