Jaargang Nr. 2 1988
Dat putjeswater-halen was eigenlijk een snabbeltje voor hem en voor de
bestuurder.
De mensen uit de stad wisten natuurlijk ook drommels goed dat het
beroemde putjeswater een boven-natuurlijke geneeskracht bezat. Die
mensen hadden er best wat geld voor over om aan dat wonderbare,
heilige water te komen. Het hielp voor alle kwalen en smaakte bovendien
heel wat beter dan Haarlemmerolie, dat overigens ook voor alle kwalen
hielp.
De conducteur stapte dan bij Tolhuis uit; liep naar Putje, vulde daar z'n
kruiken en keerde terug naar de Straatweg om vervolgens bij Grietje de uit
Alkmaar terugkerende tram af te wachten. Samen vervolgde het voltallige
trampersoneel dan z'n weg naar Haarlem, alwaar na gedane arbeid het
geneeskrachtige water in Hollandse munt werd omgezet.
Maar deze keer probeerde de man met 'de heilige opdracht' het eens
andersom: eerst naar het Tolhuis en daarna naar Putje.
De tram met de conducteur en de bestuurder,
hier voor een ander café: "Zomervreugd".
23