Jaargang Nr. 2 1988
het licht van de algehele toestand in de Republiek de Verenigde
Nederlanden, want Limmen maakte daar immers deel van uit en was geen
uitzondering.
Vast staat dan wel dat de mensen een hard bestaan doormaakten.
Welvaart was alleen voorbehouden aan de adel en de gegoede burgerij.
Het gewone volk, destijds het 'gemeen' of 'grauw' genaamd, kon met hard
werken niet veel meer dan in leven blijven.
De Gouden Eeuw had wél veel welvaart gebracht, en daaraan kon een
groot deel van de bevolking zich warmen. Maar de misère voor de
gewone man begon weer goed na de Gouden Eeuw. De rijken werden
gemakzuchtig; zij gingen rentenieren van de fortuinen die zij hadden
bijeen gegaard: de decadentie vierde hoogtij.
Het geld was op hopen gestroomd en de bezitters belegden hun kapitaal
veelal in het buitenland. De opkomst van de industrie, buiten onze
grenzen, gaf een mogelijkheid op goede beleggingen en intussen miste de
Republiek der Nederlanden zelf de boot.
Het gevolg was de instorting van het economische leven in ons eigen
land: werkeloosheid en bittere armoede onder de bevolking. Schooien,
bedelen en roven waren vaak het gevolg van de ellende in de steden en in
wanhoop trokken die stakkers dan het platteland op.
Limmen was zoals gezegd, een agrarisch dorp. Of er hier ook honger is
geleden blijkt nergens uit, maar het is ook niet erg waarschijnlijk. Voedsel
was hier wel en bovendien was de greep van de beide kerken op de
bevolking nogal stevig.
De armenzorg zal in elk geval de honger wel hebben kunnen stillen.
Revolutie en Restauratie
Maar weelde was er hier in Limmen zeker niet in die dagen en dat is ook
begrijpelijk, want de meeste mensen in de steden waren te arm om zelfs
het nodige voedsel
10