Jaargang nr. 1 1987
Hij floot zo hard hij kon op z'n vingers om de aandacht te trekken en alle
gevangenen keken in zijn richting, Toen hij met z'n hand naar hen
zwaaide, herkende Sjaak z'n strijdmakker Co Hollander en hij zwaaide
enthousiast terug. Heel even was daar het contact tussen die twee
Limmers die elkaar al een leven lang kenden.
Beiden strijders voor vrijheid en rechtvaardigheid; de een reeds in de
handen van de gehate vijand, de ander (nog) op vrije voeten,
overpeinzend hoe hij het zou moeten aanleggen om zijn makker te
helpen.
En terwijl hij daar zo mee bezig was werd Co plotseling in z'n rug
gegrepen. Een vetgevreten Duitse officier brulde hem op rauwe toon de
vraag toe, wat dat te betekenen had. "Oh", zei Co, op quasi nonchalante
toon, "Ik groet even die mensen". "O zo", zei de mof, "Kom jij dan maar 'ns
mee". Hij zette hem tegen een muur en beval hem zijn handen omhoog te
doen. Zo liet hij Co ongeveer twee uren staan. Duizenden gedachten
gingen intussen door z'n hoofd terwijl hij daar zo stond. Stel je voor dat ze
hem zouden meenemen naar het concentratiekamp en daar zouden
ontdekken wie hij was. Dat zou zijn doodvonnis tot gevolg hebben, daar
was hij zeker van.
Goede raad was duur, maar dat had hij nu juist op dit kritieke moment,
niet bij de hand. Er restte hem, met die gewapende moffen om hem heen,
niets dan geduldig, maar angstig, afwachten.
EINSTEIGEN
Eindelijk werden de gevangenen in vrachtauto's geladen. Co werd
eveneens naar de auto's gedreven en er werd hem het bevel: "Einsteigen"
toe gebruld. Co draalde; als hij het ooit benauwd gehad heeft was het nu
wel. "Mijn god, daar heb je het dan, Wat moet ik nou doen", dacht hij;
zichzelf om advies vragend. Maar de Duitser had weinig geduld en
kennelijk in het geheel geen begrip voor het wanhopige overleg dat zijn
slachtoffer met zichzelf voerde. "Einsteigen dumme Idiot", brulde de
Duitser nogmaals, maar nu een octaaf hoger, zodat z'n onsympathieke
stem oversloeg.
28