Jaargang nr. 1 1987
DUITSERS OP JODENJACHT IN LIMMEN
Een interview met Theo Hollander en zijn vrouw Trien.
KEREND GETIJ
Het is zomer 1944; de Duitsers lijden enorme verliezen op alle fronten.
De Geallieerden waren, op een vroege morgen van die zelfde zomer,
geland in Normandië en maakten zeer goede vorderingen in noordelijke
richting.
In Rusland waren de Duitse legers eveneens verslagen en de Russische
legers naderden in razend tempo "der Heimat". Dat alles maakte het
humeur van de bezettingstroepen in Nederland er niet zonniger op; te
meer, daar het leedvermaak en de spot, van de bevolking met het Duitse
debacle, het voornaamste volksvermaak geworden was. Men zag als het
ware de bevrijding op zich af komen. Door al die vernederingen werd de
houding van de verwaande Duitse bezetters tegenover de verdrukte
Hollanders, steeds grimmiger. Het was in die sfeer dat het nu volgende
drama in Limmen zich afspeelde.
DE ONDERGRONDSE
Limmen heeft, goed beschouwd, niet erg onder het oorlogsgeweld
geleden. Zeker niet in vergelijking met de gebieden die in de frontlijn
lagen.
Maar dat wil niet zeggen dat er hier niets aan de hand was. Ook hier zijn
zeer ernstige dingen gebeurd. De verzetsbeweging was zeer actief en dat
leidde soms tot ernstige botsingen met de bezetter; hetgeen op zijn beurt
weer wraakacties door de Duitsers tot gevolg had. Onze Joodse
landgenoten hadden het wel het zwaarst te verduren. Op deze
bevolkingsgroep werd een ware heksenjacht gemaakt. De meesten waren
al opgepakt en zaten al in concentratiekampen; sommigen echter hadden
kans gezien om nog net op tijd weg te komen en doken onder. De familie
Hollander aan de Westerweg in de Limmerbuurt, was zeer actief in het
ondergrondse werk. Vader Co en zijn zoons Theo en Jan hielden zich
intens bezig met de hulp
24