Jaargang nr. 1 1987 No. 25 Procesverbaal Op Maandag den zes twintigsten der maand October van het jaar achttien honderd en achttien des avonds circa negen Uren compareerde, voor mij Schout der Gemeente Limmen, Jacob Dekker oud dertig Jaren, van beroep Brood-bakker en Hendrik Eckhart, oud een en dertig Jaren, van beroep Smit, beide alhier woonachtig, welke mij verklaarde dat Zij waren geroepen circa een Uur geleden om hulp te verlenen ten huizen van Jacob Zonderzorg, Tapper aan de Voort alhier, waar naar alle waarschijnlijkheid een ongeluk was gebeurd. Dat Zij met hunne knechts en nog een Buurman Zich derwaarts begaven en aldaar ontmoet hadden Jacob Zaanegeest, Kastelein aan de Schagerbrug in de Zijpe, welke met een Scheeps Kapitein in zijn rijtuig van Amsterdam komende, aldaar stilhield om Zijne paarden te voederen. Dat deze hen verhaalde, dat hij gereed zijnde om te vertrekken eens en meermalen aan den Kapitein riep, om hem daarvan te verwittigen dan geen antwoord bekwam, Zich hierover verontrustende, vroeg hij aan de vrouw van het huis om eene lantaarn en ging daarmede in den tuin, in dezelve gekomen zijnde, ontdekte, hij weldra bloed op den grond, en hierover ontsteld, keert hij tot de vrouw terug, ontdekt haar zijn vrees en verzocht haar om hulp te willen vragen daar hij vermoed er een ongeluk gebeurd was. Dat Zij geroepene aanstonds bij de hand waren en daar gekomen zijnde ontdekten Zij spoedig het spoor van het bloed volgende een jas welke bij de waterkant lag en daardoor dan ook iemand in het water, dat Zij getracht hadden en alle hulp aan te wenden om deze ongelukkige te redden, dan dat het hen alleen gelukt was hem uit het water te halen daar Zij spoedig Zijne wanden aan den hals ontdekten, dat Zij begrepen niets verder te mogen doen en mij er kennis van te geven, gelijk dan ook geschiedde. 10

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1987 | | pagina 11