nardus bos
Hongerwinter
Bevrijding
melk gemalen dakpannen te zijn, dus waardeloos en zonde
van de gebruikte melk. De verkoper kwam een dag voor
kerstmis aan mijn vader vragen of hij voor hem een konijn
kon slachten. Mijn vader was daar handig en vermaard in.
De man leverde het konijn af en mijn vader slachtte een
kat en gaf die als bout terug. Quitte dus.
lucifers inleveren vanwege het brandgevaar. De honger
tochten werden uitgevoerd door zeer jonge mannen, vrou
wen en oudere mensen. Alle mannen binnen een bepaalde
leeftijdsgroep waren ingezet voor arbeid in Duitsland of
ondergedoken. Een zeer schrijnend geval was dat van een
vrouw die met haar dochter en oude vader op de heenweg
bij ons overnachtten. Op de terugweg keerden zij huis
waarts met de onderweg overleden oude man, gewikkeld
in een dekzeil, boven op hun vergaarde lading.
Op het einde van de hongerwinter waren ook onze eigen
voorraden op en heeft vader een pink (jonge koe) van stal
gehaald en geslacht. Dit dier stond echter genoteerd in
het zogenaamde veeboekje, waarin alle levende have was
vermeld. Mijn vader heeft het in de kachel gegooid en is
naar de betreffende instanties gegaan met het verhaal dat
bij een huiszoeking het veeboekje was meegenomen. Hij
moest toen voor een duplicaat opgeven welk vee hij bezat.
Uiteraard is de pink daar niet bij genoemd. Bij ons huis
lag een stapel gezaagd brandhout van de gestolen bielzen.
Opeens merkte vader dat er ’s nachts hout werd gestolen.
Hij heeft toen in een bovenliggend stuk een gat geboord
en daarin een overgebleven patroon van z’n ingevorderde
jachtgeweer gestopt. Een dag later hoorden we dat bij een
buurtgenoot de kachel was ontploft.
Op een zonnige koude dag lag er sneeuw en zijn mijn
broer Gert en ik gaan sleeën op het duin bij de hoek Vin-
kenbaan-Bakkummerstraat. Een oudere Duitse soldaat
heeft ons toen bevolen om wat houten kisten met onze slee
te vervoeren van een voorraadbunker naar een geschuts-
opstelling tegenover de Sifriedstraat. Vlakbij het einddoel
viel een kist van de slee en brak open. Tot onze verbazing
zagen we dat er granaten uitvielen. We moesten het karwei
echter afmaken en zijn daarna met de schrik in de benen
huiswaarts gegaan.
Op 3 maart kwam een broer van mijn moeder met zijn
vrouw om bij het bombardement op de Haagse wijk Bezui-
denhout. Op 8 maart werd haar oudste broer, een verzets
strijder, gefusilleerd op de Leusderheide. Zij verloor twee
broers en een schoonzus in minder dan een week.
Eind december 1944, begin 1945, werden van de spoorver
binding Alkmaar-Uitgeest de rail (één spoor) en koperen
bovenleiding (twee sporen) verwijderd. Vanuit ons huis kon
den we die werkzaamheden volgen. Ze werden uitgevoerd
door Poolse krijgsgevangenen die beestachtig door de Duit
sers werden behandeld. De metalen werden afgevoerd naar
Duitsland om omgesmolten en gebruikt te worden voor de
oorlogsindustrie. De houten dwarsliggers werden op stapels
langs het grindbed gezet. Mijn vader heeft met z’n broer Jan
in nachtelijke uren veel van deze bielzen gestolen om als
kachelhout te dienen. In de voortuin van ons huis hadden
de Duitsers een gecamoufleerde schuilplaats gemaakt voor
een bewapende commandowagen. Vanaf deze plek konden
ze snel de Ruiterweg, Geelvinckstraat en Mient bereiken.
Op een zeker moment kwam mijn vader thuis met een post
duif in een kleine kooi. Aan zijn poten had hij een kokertje
met dun blanco papier en instructies. Mijn neef Gerard was
een begaafd tekenaar en heeft toen een schets gemaakt van
de gecamoufleerde schuilplaats. De duif is losgelaten en
hopelijk naar Engeland gevlogen.
De barre winter was ook de tijd van de hongertochten.
Veel stedelingen trokken naar de kop van Noord-Holland
om voedsel te kopen. De oudste zuster van mijn moe
der woonde met man en een groot gezin in Rotterdam.
De jongste zoons trokken met een bakfiets naar het noor
den en overnachtten dan in Warmond waar ook familie
woonde. De jongens kwamen de tweede nacht bij ons in
Castricum slapen om vervolgens naar Barsingerhorn te
gaan waar ze een adres hadden voor voedsel. De terugweg
ging dan weer via Castricum en Warmond naar Rotter
dam. Al snel was bekend bij andere reizigers dat er bij ons
kon worden overnacht. Dat gebeurde dan in de hooibarg
waar ze hun karren konden stallen en in het hooi gingen
slapen. Een ieder moest wel z’n eventuele rookwaren en
44
In deze verschrikkelijke hongerwinter trokken een broer
van mijn vader (Jan) en zijn zoon Gerard ook bij ons in.
Ze kwamen lopend vanaf Santpoort met een karretje dat
was gemaakt van een oude kinderwagen. In de kar hun
lijfgoed en een geit. De geit heeft de oorlog niet overleefd.
Het bleek nog een hele onderneming om kar en geit over
het Noordzeekanaal te krijgen. De Velserpont was uit de
vaart wegens gebrek aan steenkolen. Met roeiboten werd
door Rijkswaterstaat de pontverbinding provisorisch
onderhouden. De vrouw van Jan en zijn dochter bleven
in Santpoort achter. Op deze manier hadden die dubbele
bonkaarten voor voedsel en konden vader en zoon bij ons
aanschuiven.
Doordat Jan als boerenknecht bij ons was ingeschreven,
werd hij gevrijwaard van verplichte arbeidsdienst in
Duitsland.
Gert (links) en Nardus op de slee die op last van de Duitsers ook werd
gebruikt voor het vervoer van houten kisten met munitie.