voor het verwerken van de geoogste tabak en suikerbie ten. Stroop en sigaretten werden verkocht, geruild of zelf gebruikt. Van de overgebleven pulp van de suikerbieten werden drie varkens gevoerd die, ongeregistreerd, wer den vetgemest om te worden geslacht. Op een dag hadden de varkens zichzelf een weg naar buiten gebaand en lie pen op de Ruiterweg. Drie passerende Duitse soldaten, oh ironie, hebben mijn vader geholpen deze ‘zwarte’ varkens terug te drijven. Eind 1944 kregen mijn ouders toestemming om terug te keren naar Ruiterweg 57. De verhuizing vond plaats met een handkar. Op 4 december zijn we daar weer gaan wonen, met in ons kielzog de familie Bont die z’n intrek nam op nummer 55. Een broer van mijn vader, Piet Bos, is op of omstreeks die tijd op nummer 59 gaan wonen met zijn verloofde Jannetje Prins, een weduwvrouw met haar zoon Piet Ent. Het Sinterklaasfeest van 1944 hebben we dus gevierd op mijn geboorteadres. We mochten dan ’s avonds ons stoeltje zetten en vonden daar op 6 decem ber in de ochtend onze cadeaus. Als onwetend kind ver wonderde ik me over het feit dat het ontvangen kleurboek al grotendeels was ingekleurd. Dit opmerkende zei m’n moeder dat Zwarte Piet dat als voorbeeld al had gedaan. Vele jaren later heb ik gehoord dat het een oud kleurboek was van een van de kinderen Bont, maar wegens gebrek aan middelen hadden m’n ouders toch wat kunnen regelen voor ons. Voor de kerstdagen had mijn moeder op de zwarte markt cacao gekocht. Dit bleek bij verwerking tot chocolade- kant, opa Kwanten, ook bij ons wonen. Hij was demen terend. Ook was hij zeer katholiek en ging iedere dag ter kerke. Maar dat leidde tot vervelende situaties, want dan dacht hij ’s avonds om acht uur dat hij nog naar de kerk moest, pakte zijn missaal en liep van Schoutenbosch naar de Pancratiuskerk. Toen hij tot de ontdekking kwam dat de kerk gesloten was, ging hij dwalen door het dorp. Diverse keren is hij door politie of Duitsers naar huis teruggebracht als de avondklok al was ingegaan. Omdat er thuis allerlei dingen gebeurden die illegaal waren, zoals slachten en jenever stoken, was deze situatie onhoudbaar en moest opa worden opgenomen in een verpleeghuis in Edam. Daar is hij op 6 juni 1944 overleden. Ironisch genoeg op de dag van de invasie in Normandië. In augustus van dat jaar waren wij getuige van een lucht gevecht tussen Duitse en geallieerde vliegtuigen ter hoogte van de spoorlijn Castricum/Uitgeest. Wij schuil den in huis en hoorden op een gegeven moment een grote bonk naast ons huis. Er was een tiptank van een vliegtuig in de steeg gevallen. Aan de vorm dachten we dat het een bom was. Gelukkig dus niet, maar de Duitsers hebben met veel machtsvertoon de lege brandstoftank afgevoerd. Rond die tijd maakte ik de overstap naar de lagere school. Ik kwam in de eerste klas bij juffrouw Kuiper. Verder her inner me ik nog meester Ernst en hoofonderwijzer Van Westen. Het was een schooljaar met veel onderbrekingen in het lesgeven als gevolg van het vorderen van de Augus- tinusschool voor het onderbrengen van Duitse soldaten. Thuis werden we op deze ‘vrije’ dagen ingeschakeld 'i 3 Eind 1944 mocht het gezin weer terug naar het vertrouwde huis aan de Ruiterweg 57. 43

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2018 | | pagina 43