1 WONDER Pz, Xrnliai. L:m(lbouwhuis'\ Zaadmarkt 79. s Hakselmolen Evacuatie De werkzaamheden in de duinen speelden zich af richting Heemskerk, daar waar nu Camping Castricum is geves tigd, en op de Brabantse Landbouw. Bij mooi weer moch ten mijn broer Gert en ik mee met paard en wagen. We reden dan eerst langs station Castricum, waar mensen werden opgepikt die met de trein uit de kop van Noord- Holland kwamen. In de duinen aangekomen moesten deze mensen palen zagen en voorzien van punten. Deze palen werden gebruikt om loopgraven van een wand te voor zien. Mijn vader had geregeld dat hij de spaanders van het puntenhakken als kachelhout mocht meenemen. Het werk werd gedaan met een ouderwetse boerenwagen, smal met schuin opstaande zijkanten en houten spaakwie- len met metalen banden. De bodem werd vol gelegd met gezaagde palen en daar overheen gooide mijn vader een laag houtspaanders. Na afloop van de werkdag gingen alle In 1943 werden veel mensen uit Castricum verdreven. Evacueren heette dat. Ook bewoners van de Mient, Geel- vinckstraat en Ruiterweg moesten hun huis verlaten. Grote delen van de bebouwing werden afgebroken om een vrij schootsveld te verkrijgen. Ook heerste er een epidemie van kinderverlamming (polio). Daar werd ik ook door getroffen en lag half verlamd in een bedstee in de voor kamer van ons huis. Ik was getuige van de afbraak van de woningen aan de Ruiterweg, want ik kon dat vanuit mijn bed zien. Toen de afbraak was beëindigd, bleek dat ze pre cies bij ons huis waren opgehouden. Na de sloop werd het gebied uitgeroepen tot ‘Sperrgebiet’, maar we mochten er blijven wonen, omdat mijn vader economisch was gebon den aan zijn boerderij. Daardoor kon hij zijn koeien en paarden blijven verzorgen. Wel kregen mijn ouders, naast hun persoonsbewijs, per 1 juni 1943 een ‘Ausweiss’ om aan te tonen dat ze het gebied mochten betreden en bewo nen. Ik ben nog in het bezit van die persoonsbewijzen en de bijlagen. Behalve boer was mijn vader vrachtrijder en loonwerker met twee paarden. Voor deze paarden gebruikte hij een ‘hakselmolen’. Dat was een strosnijder die nodig was om stro klein te ‘hakselen’ en dat dan te vermengen met haver om zo goed voer te verkrijgen voor de paarden. Ook de Duitse bezetters hadden veel paarden en ‘leenden’ af en toe de hakselmolen. Het was september 1942. Mijn vader dacht zijn hakselmolen nooit meer terug te zien, maar ze brachten hem terug op een moment dat mijn vader niet thuis was. Daarom nam mijn moeder de molen in ontvangst. Mijn broer Gert en ik waren met mijn vader mee met paard en wagen. Bij thuiskomst was mijn vader zeer verrast dat de Duitsers waren geweest en wilde de hakselmolen onmid dellijk veilig in de schuur opbergen. Mijn moeder zei ech ter dat de koffie al klaar stond. De hakselmolen oefende op mijn broer en mij een onweerstaanbare nieuwsgierigheid uit. Toen ik mijn linkerhand in de machine stopte, draaide mijn broer aan het grote wiel waardoor twee vlijmscherpe messen ronddraaiden. Het gevolg laat zich raden: een van de messen sneed mijn linkerhand van de pink tot de mid delvinger open. Mijn vader heeft mij met hevig bloedende hand naar dokter Leenaers vervoerd, die gelukkig thuis was. Als blijvende herinnering heb ik tot op de dag van vandaag een zichtbaar litteken. passagiers in de wagen zitten en werd er koers gezet naar station Castricum en daarna naar huis. Zo kwam hij aan een geweldige voorraad stook- en gebruikshout. Op een dag had hij twee rollen prikkeldraad apart gezet en na zijn werk op z’n wagen geladen. Paardendek er over heen en vervolgens gingen mijn broer en ik erop zitten. Zo reden we door de slagboom. Het draad prikte door het paardendek heen in onze billen. Een prettige bijkomstigheid was dat de mannen uit de kop van Noord-Holland veel vers fruit meenamen. Mijn moeder heeft alle vorderingsbriefjes bewaard en dat kwam na de oorlog goed van pas, toen mijn vader werd beticht van collaboratie met de Duitsers. Ze kon aantonen dat dat niet op vrijwillige basis was gebeurd. stond op welke dag(en) hij zich met paard en wagen op een genoemde plaats diende te melden. De werkzaam heden vonden plaats in de duinen en op het strand. Op het strand behelsden die het plaatsen van rechtopstaande houten palen die bij een eventuele invasie belemmerend moesten werken. Mijn vader moest met een paard de palen verslepen naar de plek waar ze verticaal in het zand werden geplaatst. Een Duitse soldaat bevestigde een ket ting om de paal, mijn vader klakte met zijn tong en het paard trok de paal weg. Op een dag at de soldaat een reep Tjoklat-chocolade op en riep smalend naar mijn vader: “Lekker, lekker”, waarop mijn vader antwoordde: “Ja, van mijn kinderen”. Maar de soldaat lachte hem uit. Bij de volgende paal zette mijn vader het paard schuin voor de paal en toen de soldaat de ketting had vastgezet klakte mijn vader met z’n tong, het paard zette zich in beweging en trok de paal over de benen van de soldaat. Met twee gehavende benen werd deze afgevoerd. “Lekker Tjoklat”, zei mijn vader tegen hem. Toen hij voor dit incident ter verantwoording werd geroepen, zei mijn vader dat z’n paard was geschrokken van de Duitse vliegtuigen in de lucht. Dit excuus werd aanvaard. 41 Advertentie uit de Schager Courant van 23 februari 1908 met afbeelding van een hakselmolen. S. V. .HIT LANDBOI.WHUI8”, Heeft voorradig LIJNKOEK BRE KERS, WORTEL- es 8TBOO8NUOKR8, MAALMOLEN8, VEEVOEDEKKETEL8, PLOEGEN, KARNS, CENTRIFUGES voor matkondanoek oatrooming. Verder alle mogelijka artikelen, kenooligd 'Oor LAN'V eo TUINBOUW aa ZUIVELBEREIDING. WABCH- on WR1NGMACHINK8.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2018 | | pagina 41