hengelsport vereniging
Periode 1948 tot 1956
Periode 1956 tot 1966
Bij het huren van de tankval was gebleken dat de hen-
gelsportvereniging geen formele status als rechtspersoon
had, omdat ze niet Koninklijk goedgekeurd was. Bij
Koninklijk besluit van 4 oktober 1955 werden de statuten
van ‘Hengelsportvereniging Castricum’ (afgekort HVC)
goedgekeurd en kon ze als een volwaardige vereniging
verder. In gevolge daarvan trad in 1956 het oude bestuur
af en werd er een volledig nieuw bestuur gekozen. Volgens
de nieuwe statuten waren er ook aspirantleden van 8 tot 14
jaar en juniorleden van 14 tot en met 17 jaar mogelijk. Als
viswater voor de aspiranten en junioren was alleen tankval
De Kroft aan de Bleumerweg beschikbaar. Het deelnemen
aan de wedstrijden was voorbehouden aan de seniorleden
van 18 jaar en ouder. Het zal zeker met het cafébezoek na
de wedstrijden te maken hebben gehad.
Tijdens de bezetting was er door de Duitsers een tankgracht
van Bakkum tot aan Egmond aangelegd. Na de bevrijding
wilden de eigenaren natuurlijk hun weilanden weer terug
en werd de tankgracht gedempt. Wegens gebrek aan vol
doende zand bleven een paar stukjes van deze tankgracht
gespaard. In Bakkum-Noord ligt er aan de Bleumerweg
(kadasternummer 124 in sectie A) nog een stukje met de
naam ‘Tankval De Kroft’.
Op voorstel van het lid Piet van
Duin zou men proberen de tankval te
pachten om hierin karpers uit te zet
ten. Begin maart 1948 brachten vier
bestuursleden een bezoek aan de eige
naar Reinier Duijn. De tankval was al
verpacht aan een inwoner van Lim-
men. Maar Reinier wilde wel eens met
deze pachter gaan praten. Deze heren
zijn het eens geworden, zodat de ver
eniging de tankval kon huren voor zes
jaar en zes optiejaren. Hiermee had
den de Castricumse hengelaars er een
stuk viswater bij en konden er nieuwe
leden worden toegelaten.
Op 31 maart 1949 zette de vereniging
400 edelkarpertjes en 100 zeeltjes uit.
Met de bevissing werd gewacht totdat
de karpers de wettelijke maat van 35
cm hadden bereikt. Op voorstel van
voorzitter Gerrit Terol plaatste men er
een bord ‘Verboden te vissen AHB’.
niet achteraan gezeten om zelf het visrecht in de polder
te verwerven, want men had vlak na de oorlog wel andere
zorgen. Hengelsportvereniging Limmen had haar zaak
jes blijkbaar beter voor elkaar: zij verwierf het visrecht
op schubvis terwijl vishandel Gebr. Dil uit Akersloot het
visrecht op aal en zeelt in handen kreeg. Voor de Castri-
cumse vereniging betekende het uiteindelijk dat ze voor
de Groot-Limmerpolder weer slechts 50 visvergunningen
mocht gaan uitgeven. Dit was de Castricumse voorzitter
Gerrit Terol een doorn in het oog en had jaren van onmin
tussen beide verenigingen tot gevolg. Want wie in Castri-
cum lid wilde worden, moest wachten tot er iemand zijn
lidmaatschap opzegde of kwam te overlijden. In 1948 had
de club al 50 leden. In het contributieboek van dat jaar
staat bij de nieuwe leden C.L. Bedeke en O.P. Bleijendaal
de aantekening “voor eigen risico”. Het was namelijk niet
zeker of ze wel een visvergunning zouden krijgen.
Op de naleving van de regels werd toezicht gehouden
door twee leden die als controleurs werden aangesteld:
Henk Serlijn en Cor Bartling. Op overtredingen stonden
Op zondag 11 juni 1950 werd er een eerste proefwedstrijd
gehouden waaraan 33 leden deelnamen. Toen ving men 137
karpers die allemaal ondermaats waren. De winnaar was
Theo de Graaf die 19 karpertjes ving.
Op zondag 17 juni 1951 werd de tweede karperwedstrijd
gehouden met 44 leden. Die keer ving men 27 karpers
waarvan er negen bovenmaats waren. Om de prijzen
moest worden geloot, want er waren vijf deelnemers die
ieder twee karpers vingen: Jan Immink, Arie van Weenen,
34
In deze periode werden er in Castricum veel nieuwe
woonwijken gebouwd en diverse vijvers gegraven voor
de waterafvoer en verfraaiing van de buurt. De eerste vij
ver was die aan de Helmkade, waar vooral de Castricumse
jeugd een hengeltje uitgooide.
In deze periode was er één hengelsportwinkel, namelijk
van Siem Swart aan de Dorpsstraat 41.
In 1962 verkreeg de vereniging het
visrecht in de pas gegraven vijver
aan de Hendrik Casimirstraat. Er
werden jaarlijks 80 kg tweezome-
rige pootkarpers in uitgezet. De vij
ver werd met gaas afgesloten van
de overige vijvers en zo ontstond er
een ware karperput. Het vissen in de
Casimirvijver was toen nog voorbe
houden aan de seniorleden en gebon
den aan een groot aantal regeltjes. Er
mochten in die vijver maximaal tien
hengelaars tegelijkertijd vissen. De
gepensioneerden mochten er bijvoor
beeld niet vissen op zaterdagen, zon
dagen en werkdagen na 18.00 uur.
De dinsdagmiddag was gereserveerd
voor de middenstanders, die dan hun
winkel sloten.
Het vissen onder de ogen van de
omwonenden lokte natuurlijk ook
klachten uit, die via de gemeente op
het bord van de hengelsportvereni-
ging werden gedeponeerd. In een
brief van 19 juni 1962 staat:
’’Op de zondagen 3 en 10 juni bevond zich bij de vijver
een hengelaar die een luid spelende draagbare radio bij
zich had, welke een hinderlijk lawaai veroorzaakte;
Het geheel wordt ontsierd door urinerende vissers;
Op 11 juni raakte een der zwanen verward in een vislijn.
Feije Tiemstra, Cees Bedeke en Willem Rozing.
Het verenigingslogo anno 1956.