Veroordeeld tot vijfjaar gevangenisstraf Verklaringen van medebestuurders en dorpsgenoten Jan de Quack, de nieuwe burgemeester van Castricum De gevangenneming, de getuigenverklaringen van mede bestuurders en andere dorpsgenoten en ten slotte de ver- 29 Van Pieter Kieft zijn geen afbeeldingen beschikbaar. Uit het vonnis blijkt wel zijn signalement: “Oud volgens zijne opgave 53 jaren, van beroep burgemeester en gaarder van onderscheidende omslagen, geboren te Westzaan, laatst woonachtig te Castricum, lang 1 el, 7 palm, 6 duim (176 cm), hebbende smal aangezigt, gezonde kleur, grijsachtig haar en wenkbraauwen, rond voorhoofd, donkerbruine oogen, spitse neus en ordinaire (=gewone) mond en kin, en grijsachtige baard en zijnde aan de regterzijde gebroken." omslagen verhoogd zonder de verhoging af te dragen aan de betreffende instanties, noch te storten in de gemeente kas, maar heeft zichzelf hiermee verrijkt. Inmiddels was de extra verhoging gestegen naar ƒ0,20 per hectare. Als bewijsvoering hebben de drie landeigenaren de kwi tanties voor de omslagen afgegeven over de jaren 1828 tot 1835 in de gemeenten Uitgeest, Limmen, Heemskerk en Castricum aan de officier van justitie overlegd. Op 12 februari 1836 zijn gedagvaard om te getuigen: de wethouders Pieter Schotvanger en Pieter Muijs, gemeen teraadslid Jan Louter en winkelier Hermanus van Keulen. Voor zover aan Pieter Schotvanger bekend, is Kieft als ontvanger nooit bevoegd geweest om voor dijklasten meer te vorderen dan waarvoor de gemeente Castricum voor elke hectare aangeslagen werd, zodat Kieft met een aan slag van twee gulden per hectare zeker acht centen meer ontving dan waarvoor hij gekwalificeerd was. Ook wordt Op 16 februari wordt Pieter Kieft voorgeleid voor de rechtbank te Alkmaar voor verdere ondervraging over onder andere de beschuldigingen van de op 12 februari gehoorde getuigen. Ruim een week later verschijnen op 24 februari te Alkmaar de opgeroepen getuigen Willem Melker, oud-wethouder, en Klaas Stet, gemeenteraadslid. Hierbij wordt opnieuw gemeld dat Kieft veel meer voor zijn werk als ontvanger in rekening bracht dan zijn voorganger deed en dat iemand van een naburige gemeente, die deze functie bekleedde, nog niet de helft in rekening zou durven brengen. Na uitvoering onderzoek volgt op 11 juni 1836 de akte van beschuldiging door de Procureur Generaal tegen Pie ter Kieft. In dit vele pagina’s tellende document wordt de beschuldiging als volgt samengevat: 1. van afpersing, zo door het in zijn betrekking van gaar der of ontvanger van onderscheiden gemeente omsla gen, invorderen, als ontvangen van hogere omslagen en meerdere gelden, als hij wist door de omslagschul- digen verschuldigd te zijn; 2. van het verduisteren van gelden, de som van driedui zend gulden en het eenderde der jaarlijkse ontvangsten te boven gaande, welke gelden uit krachte van zijn voormelde functies in zijn handen waren. Op 2 augustus 1836 wordt door Het Hof van Assises voor de Provincies Holland, Noorderkwartier en Utrecht en zitting houdend te Amsterdam op basis van de akte van beschuldiging Pieter Kieft veroordeeld tot een gevange nisstraf gedurende vijf jaren in een tuchthuis, nadat hij op een openbare plaats in de stad Amsterdam openlijk op een schavot zal zijn gegeseld. gemeld dat Kieft wel eens omslag heft van landerijen die daarin niet hoeven bij te dragen. Het gebeurt als een stuk land in andere handen is overgegaan en de nieuwe eigenaar niet goed op de hoogte is. Dat is Hermanus van Keulen, winkelier, persoonlijk overkomen. Hij heeft twee stukken land gekocht die niet hoeven bij te dragen aan de omslag voor de Sint-Aagtendijk. Tot zijn verwondering bemerkt hij dat Pieter Kieft hem op zijn biljet hiervoor had aangeslagen. Met veel moeite krijgt hij het te veel betaalde uiteindelijk terug. Op 22 januari daaropvolgend hebben de rechter ter instructie, de officier van justitie en de griffier van de rechtbank zich naar het woonhuis van Pieter Kieft in Cas- tricum begeven. Na verschillende ontwijkende en ontken nende antwoorden op vragen over de administratie over de omslagen, volgt een huiszoeking en worden allerlei documenten meegenomen. Pieter Kieft wordt op dezelfde dag overgebracht naar het Huis van Arrest te Alkmaar. Voor het afgeven van een verklaring melden zich op 27 januari landeigenaar en oud-wethouder Willem Melker, wethouder Pieter Muijs en gemeenteraadslid Klaas Stet bij de officier van justitie. Zij verklaren als vertegenwoordigers van het gemeentebe stuur dat de voorgaande acht jaren er nooit door Pieter Kieft als ontvanger der omslaggelden van zijn administratie reke ning en verantwoording is afgelegd. Zij hebben te goeder trouw Kieft steeds ongemoeid gelaten. Zij hebben nu ontdekt dat de burgemeester hen schandelijk heeft bedrogen. Door het Kollegie der Hondsbossche is enkele dagen daarvoor een aanmaning gekomen tot betaling van de aanslag van f 652,80 voor Bakkum over het jaar 1835. Bij een bezoek aan de echt genote van de burgemeester blijkt er geen cent meer in kas te zitten om de aanslag te betalen, terwijl de landeigenaren hun aanslag middels een kwitantie reeds hebben voldaan. Bij het bezoek hebben ze zelfs waargenomen dat begonnen was om de inboedel van de burgemeester buiten bereik van de vele schuldeisers te brengen. De gemeente Castricum blijft verantwoordelijk om de aanslag te betalen. Naar aanleiding van deze verklaring van de vertegen woordigers van het gemeentebestuur gaan dezelfde perso nen van de rechtbank opnieuw samen met Pieter Kieft een dag later naar Castricum om duidelijkheid te verkrijgen over de financiën. Pieter Kieft bevestigt dat de kas leeg is en dat hij de ontvangen contributies voor zijn eigen bij zondere zaken heeft besteed. Het is zijn voornemen om het tekort aan te zuiveren met behulp van zijn zoons Cor- nelis en Willem. Zij zullen ook nog zorgen voor het geld voor de Uitwaterende Sluizen, voor de Sint-Aagtendijk en eveneens voor het gedeelte van de Groot-Limmerpolder dat in Bakkum ligt.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2018 | | pagina 29