/s pieter kieft Op 8 mei 1822 worden Joris Hageman, Jacob Veldt en Willem Castricum door een heel grote groep schelpenvis sers gekozen om bij de Gouverneur diens bescherming in te roepen en het behoud van de schelpenhandel ten sterk ste te bepleiten. Zij hebben vernomen dat de schout bij de Gouverneur heeft verzocht alleen aan hem de directie over de schelpenhandel op te dragen. “Dat wij onderge- teekenden voorts nederig verzoeken, het zijn Hoog Edele Gestrenge gunstig gelieve te behagen om het voorstel van gemelden schout te eenemale te verwerpen, daar wij ons niet dan met schrik en ijzing kunnen herinneren de jam mer en ellende, die wij ondervonden tijdens hij schout in dien handel betrokken was en ons allen aan hem cijnsbaar (belastbaar) maakte, waardoor dan ook veelen onzer zich tot de diepste armoede vernederd zagen en het volkomen zeker is, dat zulks weder ons ongelukkig en als dan onder stelbaar lot zou zijn, daar de meesten onzer of tot den armenkas of den bedelstaf de toevlugt zouden moeten nee- men, terwijl wij integendeel van harte verlangen zouden dat hij schout nimmer eenige bemoeying met dien handel zoude vermogen te hebben, hetzij direct ofindirecf. De brief is ondertekend door 37 schelpenvissers; 22 van hen tekenen met een kruisje, omdat zij het schrijven niet hebben geleerd. Staten. Zij wijzen op de vele intriges van verschillende personen, waarbij de koopman P. Kieft (zij willen hem niet de schout noemen) een voorname rol speelde, waardoor de Gouverneur werd misleid, met uiteindelijk het gevolg dat de schelpenhandel voor enige tijd vrij is geworden. De schelpenvissers doen een dringend beroep op de Gouver neur om het reglement weer in werking te stellen en de gecommitteerden weer in hun functies te herstellen. Tevens doen de schelpenvissers daarbij het verzoek om artikel 12 van het reglement van 1818 zodanig te wijzigen dat het aan eenieder verboden wordt schelpen te kopen, anders dan bij de schuit en per last en alleen in het winterseizoen. De gemeenteraad is in zijn advies aan de Gouverneur van mening dat het verzoek tot wijziging kan worden ingewil ligd: dat de reglementen en wijzigingen ‘zeer nuttig voor het belang der Ingezetenen kunnen zijn’. De schout Pieter Kieft reageert in een afzonderlijk schrijven aan de Gouver neur, omdat hij zich persoonlijk in zijn goede naam voelt aangetast door de brief van de schelpenvissers. Kieft meldt onder andere dat hij, terwijl hij gebruik maakte van zijn recht om zijn schelpen kwijt te raken, door een opgeruide menigte is mishandeld. Hiervan zijn drie belhamels door de rechtbank te Alkmaar gestraft (slechts met een gevan genisstraf van acht dagen). Pieter Kieft geeft de schuld van alle ellende aan Dirk Wijnands, die buitensporig veel geld zou verdienen aan het kopen en belenen van schelpen. Deze Dirk Wijnands hoort echter wel bij de grote groep onderte kenaren van het verzoek aan de Gouverneur en heeft dus dezelfde belangen als de schelpenvissers. Door de Gouverneur worden er, na ingewonnen advies en een onderzoek door de heer Van Foreest, lid van GS, geen termen gevonden om enige wijziging in het reglement aan te brengen. Door de aanhoudende stroom klachten besluit de Gouver neur op 6 juni 1822 om het reglement op de schelpenne ring tot 31 december 1823 buiten werking te stellen en de schulpbazen (handelaren) uit hun posten te ontzetten. Op 22 november 1822 wordt er een lange brief, ondertekend door in totaal 75 schelpenvissers en schelpenvaarders uit Cas- tricum, Bakkum en Akersloot gestuurd naar Gedeputeerde e- - De Dorpsstraat in 1819. Detail van de kaart van de weg van Castricum naar Heiloo, vervaardigd in 1819 door Chr.W.M. Klijn. 26 rfj O '1 77 77 ~77 -■

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2018 | | pagina 26