1
Wie was Pieter Kieft
pieter kieft
Geboren in Westzaan
Benoeming tot onderwijzer in 1804
Instructie voor den School-onderwijzer, Gerechtsbode,
koster en voorzanger te Castricum
De Castricumse schoolonderwijzer Jan Metz overlijdt op
22 februari 1803, nadat hij in ons dorp als enige onderwij
zer meer dan 15 jaar heeft gewerkt. De school is onderge
bracht in een afgeschot gedeelte van de oude dorpskerk.
Zijn vrouw verkeert met haar zes kinderen in armoede. Het
plaatselijke bestuur heeft haar toestemming gegeven om
een ondermeester als vervanger in dienst te nemen, zodat
zij het salaris van haar man kan behouden en niet met haar
gezin ten laste komt van de armenkas. Vanaf 14 april 1803
is hier als zodanig Jacobus Elderbeek werkzaam, die al
aan het einde van datzelfde jaar gaat werken in Stroe op
Wieringen. Opnieuw ligt het schoolonderwijs in Castri-
cum stil. Door het gemeentebestuur wordt in januari 1804
besloten tot de aanstelling van een vaste schoolonderwij
zer en gerechtsbode, die tevens koster en voorzanger is.
Er wordt een oproep in de Haarlemsche Courant geplaatst.
Hierop komen in totaal 36 sollicitanten af. Van deze lijst
worden er door districtsschoolopziener Beets uit Zaandam
zes geselecteerd, die in Castricum worden geëxamineerd
door een schoolonderwijzer uit Velsen. Van hen heeft
Nicolaas Anslijn uit Leiden de beste papieren. Hij is de
22
later zo bekend geworden onderwijskundige en schrijver
van schoolboeken. Anslijn heeft zijn getuigschrift voor
afgaande aan het examen teruggevraagd en dus moet een
keuze uit de overige vijf kandidaten gemaakt worden.
Pieter Kieft uit Amsterdam is de gelukkige. Op 21 maart
1804 wordt hij officieel benoemd. Een uitvoerige instruc
tie voor deze functies is op deze datum opgenomen in het
Resolutieboek van het gemeentebestuur en luidt letterlijk:
Pieter Kieft werd geboren in Westzaan op 20 juni 1782
als zoon van Cornelis Kieft en Neeltje Booij. Zijn vader
is veehouder, eerst in Nauerna en vanaf 1778 aan het Zui-
dend in Westzaan. Pieter gaat op 21-jarige leeftijd in juni
1803 in Amsterdam wonen. Daar trouwt hij op 4 novem
ber van datzelfde jaar met Betje Smit uit Leer in Oost-
friesland. Het echtpaar vertrekt medio 1804 naar Castri-
cum na Pieter’s benoeming tot schoolonderwijzer aldaar.
e gemeenteraad van Castricum heeft bij besluit van 25 april 1967 een straat naar Pieter Kieft vernoemd.
Nietsvermoedend, want pas in 1975 is ontdekt dat hij een bij
zonder negatieve rol heeft gespeeld in het plaatselijke bestuur. Deze
ontdekking werd door ondergetekende gedaan in het archief van het
Hof van Assisen in Haarlem.
Pieter Kieft werd in 1804 benoemd als onderwijzer. In 1814 werd
hij schout van Castricum en Bakkum, een functie die later burge
meester werd genoemd. Daarnaast was hij ook ontvanger van di
verse belastingen. Hij had het voor het zeggen in de schelpenhandel
en dupeerde veel schelpenvissers ten eigen voordele. Verschillende
grondbezitters betaalden gedurende een reeks van jaren te veel be
lasting, die hij niet afdroeg aan de betreffende instanties en in eigen
zak stak. Hiervoor werd hij in 1836 uit zijn ambten gezet en tot vijf Pieter Kieftin gevangenschap.
jaar gevangenisstraf veroordeeld. Tekening door Ked Muisden.
1. Hij zal zich, met alle oplettenheid en naarstigheid
in het Schoolhouden en onderwijzen moeten
gedragen naar de wetten en naar het Reglement
van orde voor de openbare Scholen, binnen de
Bataafsche Republiek, vastgesteld of nog nader
vast te stellen; als mede naar zodanige instructie
als aan hem, door het Gemeente-bestuur van
Castricum in het vervolg zal gegeven worden.
2. Hij moet als Gerechts-bode den Schout, het
Gemeente-bestuur, Schepenen en den Secretaris
altijd ten dienste staan, derzelver orders en alle
exploicten naauwkeurig naar den form en inhoud
ten uitvoer brengen, zonder enige verandering
of oogluiking; voords moet hij (wanneer het
gevorderd word) alle Publicatien en beveelen
aflezen en aanplakken.
3. Het Raadhuis moet hij rein en zuiver houden, waar
toe de gereedschappen en al het benodigde aan
hem ter hand zullen gesteld worden.
4. Alle personen, die in enig Bestuur binnen deze
Gemeente gesteld zijn, of die enig gezag voeren,
moet hij met alle bescheidenheid bejegenen en
ii