De Oosterbuurt omstreeks 1830 ^ï£r~'~7 In dit artikel wordt aandacht besteed aan de Oos terbuurt en vooral hoe deze buurt met zijn huizen en bewoners er omstreeks 1830 heeft uitgezien. De percelen zijn rond dat jaar voor het eerst bij de start van het Kadaster nauwkeurig opgemeten en gere gistreerd. Ook is er in datzelfde jaar een volkstel ling gehouden. Met behulp van deze gegevens zijn in de Oosterbuurt de bewoners van elk huis in dat jaar terug te vinden. De Oosterbuurt was de woonbuurt ten zuidoosten van de in het centrum van het dorp gelegen Kerkbuurt en strekte zich uit tot de grens met de gemeente Heemskerk. De laatste huizen van de Kerkbuurt lagen zo’n twee honderd jaar geleden aan de zuidzijde ter hoogte van de huidige Schoolstraat. De eerste boerderijen van de Oosterbuurt waren enkele honderden meters zuidelijker gelegen aan de Breedeweg. Bij de oudste vermelding in 1580 wordt de weg Bree- wech genoemd. De naam Breedeweg is dan ook niet, zoals men zou verwachten, de naam van een brede weg, maar moet volgens Hans van Weenen worden gelezen als ‘de weg naar de Bree’. ‘De Bree’ is het geheel van een groot aantal akkers van gelijke breedte, alle naast elkaar gelegen tussen de Breedeweg en de Doodweg. Er zijn verschillende van dergelijke ‘Bree’-namen in de regio te vinden (denk aan ‘Breesaap’). Bree is zeer waarschijnlijk een naam die duidt op een bepaalde indeling en verdeling van akkerland, een vorm van organisatie van de akkerbouw die van Germaanse oorsprong is. De Breedeweg heeft voor 1930 officieel nog Kerkweg geheten. Parallel aan de Breedeweg liep de Doodweg, vroeger ook wel Achterweg geheten, met slechts enkele boerderijen. De naam Doodweg zou wijzen op de functie als verbin dingsweg van de Oosterbuurt naar de begraafplaats bij de dorpskerk. Het totale grondgebied van de Oosterbuurt was grotendeels in gebruik als weiland. Daarnaast vinden we tussen Breede weg en Doodweg nog een groot aantal akkers tuingrond. Deze situatie zal reeds vele eeuwen hebben bestaan. Aan de Cieweg is uitgebreid archeologisch onderzoek verricht met als resul taat een aantal woonstalhuisplattegronden uit de 2e - 3e eeuw na Chr. Later zal dit gebied verder in cultuur zijn gebracht en is de waterhuishouding verbeterd. Zo werden in de 12e en 13e eeuw de Korendijk, Heemstederdijk, Kerkedijk en Bogaards- dijk aangelegd. Zij vormden een bescherming tegen het water dat via de Die kon worden opgestuwd. In vroeger eeuwen bestond Castricum uit vijf buurten: Kerkbuurt, Oosterbuurt, Heemstee, Noorteinde en Kley- broek. Deze indeling is ook ingetekend op de kaart van ‘De Heerlykhyd van Castricum’ uit 1737. Elke buurt had een vertegenwoordiger (een schepen) in het dorpsbestuur. In die tijd was Bakkum nog een zelfstandige banne (gemeente), gelegen ten noorden van de Schulpvaart, met een eigen dorpsbestuur. Volgens de volkstelling uit 1830 staan er in Castricum 116 huizen en in Bakkum 18. De huizen zijn doorgenummerd en de Oosterbuurt omvat er 26 met de nummers 59 t/m 84. Deze staan voor het merendeel op de Breedeweg, enkele op de Doodweg, op de Heemstederweg en wat verder van de weg (boerderij Kronenburg, boerderij Heemstede en de Albert’s Hoeve). De bewoners van de Oosterbuurt in 1830: de huizen met de nummers 59 t/m 84 De eerste gedetailleerde kaart van Castricum is de kaart uit 1680 van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland van Johannes Dou. Vergelijken we deze kaart met de nauwkeurige kadasterkaarten van 1830, dan zien we geen grote verschillen. Alleen is het aantal boer derijen op Heemstede van zes naar twee gegaan en wordt Heemstede niet meer als afzonderlijke buurt genoemd. Het gebied van de Oosterbuurt in 1680 op de kaart van Johannes Dou. 51 arJp”

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2017 | | pagina 52