Ir Klachten van de burgemeester Fraaie overkapping Forensendorp Langs de spoorlijn kwamen standaard ‘Waterstaatstati- ons’, genoemd naar de opdrachtgever Rijkswaterstaat. Architect was Karel Hendrik van Brederode. De stations waren in vijf klassen onderverdeeld, gerelateerd aan het aantal inwoners van de plaats waar het station zou komen. Zo kreeg Alkmaar een station van de 3 e klasse en Castri cum van de 5e klasse. Alles aan die gebouwen was gestan daardiseerd. Alle vormen en maten, tot die van de ramen en deuren toe, waren van tevoren bepaald. De woning van de stationschef was op de verdieping. wachtkamer waar ook 3 e klasse passagiers gebruik van maakten. Pas in 1912 werd het station wat uitgebreid en kwamen er toch nog extra wachtkamers voor de eerste en tweede klasse. De elektrificatie in 1931 werd voor Castricum van grote betekenis door de betere verbindingen. Langs de spoorlijn werden masten geplaatst voor de bovenleiding. De inde ling van het stationsgebouw uit 1866 veranderde. Er werd een middenperron aangelegd, waarop het seinhuis werd geplaatst. Vanaf het stationspleintje aan de oostkant van het stationsgebouw werd een tunnel gebouwd naar het middenperron dat over bijna de gehele lengte een fraaie overkapping kreeg, die gemaakt werd door de Rotterdam- sche Metaalindustrie voor de som van ƒ12.721. (De over kapping is aangewezen als gemeentelijk monument). De reizigers hoefden niet meer over de sporen naar het mid denperron te lopen. Het emplacement werd verbreed en er kwam een los- en laadperron. Na de elektrificatie reed er één sneltrein per uur tussen Alkmaar en Amsterdam. Deze stopte buiten de spits alleen in Castricum. Castricum was van oudsher een dorp van tuinders en landbouwers. Forensen waren er nauwelijks. Volgens een opgave van de burgemeester uit 1927, toen het dorp rond de 5000 inwoners telde, waren er 74 die hoofdzakelijk in de Zaanstreek werkten. Slechts 4 procent van het werkende deel van de bevolking kon als forens worden aangemerkt, tegenover meer dan 75% nu. Het geeft aan welke verande ring het dorp heeft ondergaan. Volgens de laatst gepubli ceerde cijfers zijn er gemiddeld per dag op het station Cas- De pas aangetreden burgemeester jonkheer Jacob Boreel van Hogelanden klaagde in 1877 over het gebouw. Vol gens hem waren alle stations op de lijn Uitgeest-Den Helder inmiddels vergroot, behalve in Castricum, terwijl er van en naar het station jaarlijks 23.540 reizigers ver voerd werden. Het bezwaar van de burgemeester kwam erop neer dat de reizigers van de drie verschil lende klassen zich met één wachtkamer moes ten behelpen. Via de commissaris des Konings kreeg de burgemeester een gedegen antwoord van de Raad van Toezicht op de Spoorwegdien sten: “De 23.540 reizigers verdelen zich over 10 x 365 treinen, gemiddeld 6 reizigers per trein. Als het aantal zou verdubbelen was er nog geen grond voor vergroting van de wachtkamer. Het zou pas te overwegen zijn bij veel 1e en 2e klas-reizigers, wat in Castricum niet het geval is. In 1877 werden de in Castricum uitgegeven kaartjes als volgt verdeeld: 4%: 1e klasse; 5%: 2e klasse en 91%: 3e klasse. In het algemeen was de verhouding 10, 20 en 70%. Verder werd opgemerkt dat de 25 m2 grote wachtkamer nog nooit te klein was gebleken, ook niet op de druk ste dagen.” Voor deze argumenten moest de burgemeester wel capituleren en genoegen nemen met een - De wachtkamer derde klasse in station Castricum (1941). 49 Luchtfoto uit 1926 waarop de ruime boog van de spoorlijn goed te zien is. y.,

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2017 | | pagina 50