De buren met rector Van Dieren en dokter Moons de naoorlogse staf van het huis vormen. Schoolartsen pikken de zwakste kin deren eruit en dragen die voor om uitgezonden te worden naar een kinderkolonie. De uitzending is voor een periode van zes weken, echter zonder regulier schoolonderwijs. Antonius had toen de zogenaamde A-status. De kinderen komen met bussen aan en worden verdeeld in groepen van ongeveer 15 kinderen van gelijke sekse en leeftijd met één leidster per groep. Ernst herinnert zich ook nog de indeling van het gebouw. In de zuidelijke vleugel van het hoofdgebouw sliepen links beneden de jongens en rechts de meisjes. De direc trice had haar woonvertrekken in het entreegedeelte. Het meeste personeel woonde intern. De groepsleidsters had den boven in het middendeel hun kamers. Daar bevonden zich ook een conversatiekamer en een linnenkamer. In de noordwestvleugel waren op de begane grond de keuken, de afwaskeuken, de broodkeuken, de eetzaal voor de kin deren, en de eetkamers voor de begeleidsters en voor het huishoudelijke personeel. Het hoofd van de huishouding had haar woonkamer ook beneden in de noordwestvleu- gel. Rector Van Dieren, de geestelijke verzorger, had een woonvertrek in de smallere noordoostvleugel, waar ook de ziekenboeg was. Achter het koloniehuis staat de voormalige boerderij Zee- veld, waar toen de familie Mooij woonde. Ernst weet nog goed dat hij en zijn broer Nico bij Antonius kind aan huis waren. Ernst: “Directrice Bierman zwaaide er toen de scepter, juffrouw Annie Völler was het hoofd van de huis- 42 houding, Ida Bollen de kokkin en Piet de Waard de tuin man. De laatste twee trouwden met elkaar. In de keuken kregen wij vaak een bord stevige havermoutpap met flink wat suiker. We mochten het Sinterklaasfeest altijd meevie ren en Piet de Waard was ook onze kapper. Zomers zette hij ons ergens buiten op een stoel en in de winter knipte hij ons in de indrukwekkende verwarmingskelder onder de ingangspartij. Als de afwas werd gedaan, kon je het gezang van de huishoudelijke hulpen horen tot op het erf van boerderij Zeeveld.” Onder de kinderen zijn veel slechte eters, waaronder ook kinderen die thuis nooit een warme maaltijd kregen. Om hen aan het eten te krijgen, wordt geen dwang gebruikt, maar door de maaltijd slechts gedurende een beperkte tijdsduur aan te bieden, wordt er na een aantal dagen trek in eten opgewekt. Truus Sonsma-Konijn werd in 1949 voor zeven weken in het Antonius opgenomen, omdat ze thuis te weinig at. Truus: “Het ontbijt van havermout met een dik vel erop kreeg ik niet door mijn keel en dan zat er ook nog oud brood bij. De korstjes stopte ik in mijn schort en spoelde ze door de wc. Ik ging er dood van heimwee en heb zelfs geprobeerd om tijdens een wandeling weg te lopen. Uiteindelijk heeft het ook niet geholpen, ik eet nog steeds niet veel.” Naast zorg voor voeding wordt er veel aandacht besteed aan rust, reinheid (hygiëne) en regelmaat, alles volgens een vast patroon. Ook Marian Mooij, van een volgende generatie, heeft haar herinneringen aan het Antonius. Zij is de dochter van Siem Mooij, een broer van Ernst. Nadat Siem de boerderij van zijn vader had overgenomen, heeft Marian enkele jaren op boerderij Zeeveld gewoond. In 1968 verhuisde het gezin naar de Van Tienhovenhoeve aan de Heereweg. Marian: “De periode dat ik met de kinderen van het Anto- nius optrok, was in het begin van de jaren zestig, toen ik ongeveer vijf jaar was. Ik ben niet op de kleuterschool s WBRVV C mi Meisjesspeelzaal. Piet de Waard met de buurjongens Ernst en Nico Mooij. F 1 .4—

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2017 | | pagina 43