Een oude Castricummer Schelpenvisser vertelt Bij het 50-jarig jubileum van de Werkgroep Oud- Castricum leek het de redactie een goede gelegen heid om een artikel van de hand van Derk van Dee- len (1900-1973) letterlijk op te nemen in deze ju bileumuitgave. Dankzij het pionierswerk van Van Deelen kon de Werkgroep Oud-Castricum in 1967 worden opgericht. Het artikel is gepubliceerd in De Speelwagen - geïllus treerd tijdschrift in het bijzonder gewijd aan de historische schoonheid, folklore en geschiedenis in Noord-Holland boven het IJ - 7e jaargang, No 6, 1952. Een schelpenkar op een duinweg was altijd een imposant gezicht. Het is iets wat we in de naoorlogse jaren node missen. De kalkbranderijen in onze omgeving zijn tijdens de bezetting afgebroken en de schelpenvisser hebben we na 1942 in ons landschap niet meer teruggezien. De schelpenvisserij is al eeuwen oud. Wanneer men er in ons dorp mede begonnen is, is moeilijk te zeggen. Het oudste schrijven hierover, mij bekend, dateert van 1730. De Staten van Holland en West-Friesland doen hierin beklag uitkomen over het feit “dat zeedert eenige jaaren herwaarts de Noordzee veel minder schulpen op de Stran den deezer Provincie heeft opgeworpen dan voordeeze, en dat in het bijzonder in het voorleede jaar genoegsaam De zee brengt ons heel wat gewin, Veel schelpen op het strand. Er dokkert een kar de stilte in, Langs een mulle weg, door duinig land. Een honderd jaar later, omstreeks 1820, was de schelpen visserij aan onze kust weer tot grote bloei gekomen. In een ‘Verhandeling over het toegangbaar maken van de duin- valleyen langs de kust van Holland’ door Mr. D.T. Gevers, kommies van Staat bij den Raad van State, 1826, lezen we: "Langs onze kust is er geen punt op hetwelk zoo veel schulpen van het strand werden opgehaald dan tegenover Castricum en Bakkum, vandaar dat aantal schulpwegen door de duinen. In het jaar 1821 hebben de 60 schulpers in Bakkum en Castricum woonachtig te samen 1602 lasten Schulpen, en in den jare 1822, 1377 last aan het Schulps- tet op de Bakkummerschulpvaart aangevoerd. Ieder last nu, inhoudende 6 hoeden of, zooals dit, volgens een oud gebruik, genoemd wordt 2 schuiten, en waarover de Schul pers 15 vrachten moeten rijden, wordt hun tegenwoordig tegen f 12;6;8 betaald, zoodat in 1821 voor dit ruwe pro duct eene som van f 19,703 in dien kleinen omtrek onder de Schulpers in omloop is gekomen; en gewoonlijk is de gevraagde hoeveelheid schulpen althans niet minder, doch wel duurder. geen Schulpen zijn opgespoelt soodanig dat het te dug- ten is dat de kalbranderijen deeser Provincie; en in het bijsonder die welke geleegen zijn tusschen de Steeden Haarlem en Leyden en aan den Rhijn, onder Rhijnland bij gebrek aan Schulpen souden moeten stilstaan, indien niet wierde voorsien tegen den uytvoer van de Schulpen." De uitvoer van schelpen werd voor de tijd van drie jaar ver boden “op poene dat diegeene welke deselve Schulpen sou- den komen uyt te voeren buyten deese Provincie sullen ver beuren voor yder reys de somme van hondert guldens boven en behalve de verbeurte van de Scheepen en Schuyten en van de Rijtuygen en Paarden waarmeede deselve Schulpen buyten deese Provincie souden mogen worden vervoert." Een van de thans nog in leven zijnde schelpenvissers van Bakkum is de 78-jarige heer Klaas van den Berg. Toen ik hem vroeg mij iets over dat echt oud-Hollandse beroep te vertellen, was hij hiervoor direct te vinden en stak met een van wal: “Toen ik elf jaar oud was, dat was dus in 1886, ging ik voor het eerst met m’n vader mee naar het strand, om het schelpenvissen te leren. M’n buurjongen G. van Velzen ging ook met zijn vader mee en sloot zich bij ons aan. Wij haalden in die tijd, toen ik nog jong was dus, alle dagen twee karren schelpen van het strand, dat was met elkaar dus tien mud. De karren waren toen nog betrekkelijk klein en de wegen slecht. Daar er niet altijd schelpen waren, konden we vanzelf ook niet steeds op twee kar per dag rekenen. Later werden de wegen beter, met het gevolg dat de karren ook groter werden en we acht mud per kar konden laden. Toentertijd bracht een kar schelpen f0,75 op, dat was voor een kar van vijf mud. Voor f 1,50 moesten we twee keer naar Zee en waren de hele dag in touw, dat was heel erg. Schelpenvissers aan het werk. 29

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2017 | | pagina 30