Herman de Graaf rieht het pand als winkel in en wordt winkelier. Zijn nieuwe beroep was kennelijk niet voor hem weggelegd. Hij verkoopt huis en winkel bij een openbare verkoping in eafé De Vriendsehap al op 4 mei 1921 aan tuinder Anthonius Liefting. Deze trouwt later in datzelfde jaar met Elisabeth Eijking, wordt kruidenier en verkoopt in dit pand kruideniers- en grutterswaren; later is het ook een ijs- en snoepwinkeltje. Het eehtpaar krijgt negen kinderen. 413: dagloner Arie de Groot In 1830 woont hier de 50-jarige Arie de Groot, dagloner, met zijn echtgenote Jannetje Eefsink en hun twee kinde ren Geertje (13 jaar) en Willemijntje (10 jaar); dan woont hier nog de ongehuwde Marijtje Eefsink, een twee jaar oudere zuster van Jannetje, met haar twee kinderen, een tweeling van 8 jaar en verder de eveneens ongehuwde Petronel Heertjes, oud 39 jaar met haar driejarig zoontje. Dit huis en de naastliggende tuin langs de Schoolstraat, die doorloopt tot het huis van Hendrik Zweeren (410), zijn eigendom van mr. Joachim Nuhout van der Veen, vroe ger schout van Castricum en vanaf 1811 president van de rechtbank in Alkmaar. Na zijn overlijden worden zijn vele Castricumse bezittingen in 1833 in het openbaar verkocht. Cornelis Kieft, koopman en woonachtig in Limmen, wordt de koper van het huis en de twee percelen tuin. Het geheel heeft een oppervlak van 1490 m2. In de koopakte wordt nog melding gemaakt dat op de grensscheiding van het huis van Zweeren een rij iepen en abelen staat, die gemeenschappe lijk eigendom zijn. Cornelis Kieft blijft in Limmen wonen, zal het geheel verhuurd hebben en verkoopt het in 1849 aan Klaas van de Kamer, winkelier en wonende in Castricum. Klaas wordt ook de bewoner van het huis en laat in 1853 een pakhuis bouwen op 411; omstreeks 1859 wordt dit pand schilderswerkplaats genoemd en waarschijnlijk in gebruik genomen door buurman Jacob Koelemeij. Klaas trouwt in 1855 op 45-jarige leeftijd met inmiddels zijn derde vrouw Antje Admiraal; de eerdere echtgenoten zijn jong overleden. In 1877 verkoopt Klaas een stukje grond van 300 m2, een deel van nr. 411 aan kleermaker Jacobus Wedepoel. Als Klaas in 1889 overlijdt, gaat het bezit over op Antje Admiraal en na haar overlijden in 1902 op Engeltje van de Kamer, enig kind van Klaas en dochter uit zijn tweede huwelijk. Antje blijft er tot haar dood wonen en Engel tje, ongehuwd, verhuist in 1906 op 52-jarige leeftijd naar Naaldwijk. In 1896 is het oude huis nr. 413 gesloopt en zijn er twee nieuwe huizen gebouwd; hier wonen weduwe Antje Admi raal en Barend Strooker, veldwachter en jachtopziener. In 1900 hebben Antje Admiraal en haar dochter hun grond ter grootte van 1230 m2 verkocht aan Jacobus Res, die hier al eerder de twee huizen had gebouwd. 414: dagloner Gerrit Esseling (nu Schoolstraat 8) De bewoners in 1830 zijn Gerrit Esseling, zijn vrouw Jan netje Mors met toen al hun vier kinderen. Gerrit is dan 42 jaar, geboren in Castricum en van beroep dagloner (arbei der). Hij staat bij het kadaster als schulpenvisser te boek en eigenaar van het huisje en de achterliggende tuin (nr. 414 en nr. 417) met een grootte van resp. 124 en 290 m2. Het huisje valt in de op een na laagste (belasting)klasse. Gerrit zal dit bezit geërfd hebben van zijn ouders. Zijn vader Hermanus Esseling, de dorpssmid, had in 1787 het huis en de smederij gekocht met het ernaast gelegen huisje, genaamd 'de Stalling'. Deze naam is in verband gebracht met de ertegenover liggende oude dorpskerk en de boeren die op zondag met paard en wagen naar de kerk kwamen. Gerrit Esseling trouwt in 1810, wordt meestal dagloner genoemd; alleen in het jaar 1815 staat hij bekend als agent van politie. Volgens het bevolkingsregister van 1850 woont het echtpaar in hetzelfde huis aan de Schoolstraat met dan hun vijf zoons, allen dagloner, en een dochter Petronella. Gerrit Esseling en Jannetje Mors overlijden beiden in het jaar 1862, de dochter is dan al overleden. De drie zoons Wulbert, Jacob en Jan blijven ongehuwd en in het huis wonen. Zij overlijden resp. in 1870, 1873 en 1875. Alleen de zoons Hermanus- (1815-1861) en Pieter Esseling (1822 1900) treden in het huwelijk en krijgen kinderen. Op 30 juni 1875 wordt het huis verkocht door de erfgena men, zijnde zoon Pieter Esseling en de twee minderjarige kinderen van de overleden Hermanus Esseling. Koper is Pieter de Graaf Jacobszoon, koopman, wonende in Castri- cum en een zwager van Pieter Esseling, die met Aaltje de Graaf is gehuwd. Pieter de Graaf is geboren in 1832 in Castricum, is winke lier in manufacturen en overlijdt in 1887. In 1868 trouwt hij met Geertje Breetveld. Uit dit huwelijk worden 10 kin deren geboren in de periode 1868 tot in 1881. Pieter leent in 1884 duizend gulden van Hendrik Zonjee uit Uitgeest met als onderpand 'Een huis, tuin en erf, staande en gelegen te Castricum in het dorp aan de Kerkbuurt, nr. 417, tuin, groot 290 m2 en nr. 1400 huis en erf, groot 124 m2, zijnde nr. 1400 afkomstig van nr. 414.' Omdat het huis een nieuw kadasternummer heeft gekregen, zal de lening gebruikt zijn voor nieuwbouw of een aanzienlijke verbou wing van het huis; de perceelgrootte is hetzelfde gebleven. Geertje Breedveld (1845-1927) hertrouwt in 1889 met landbouwer Simon Theodorus Mors (1850-1911). Simon is bij Geertje dan nog met haar acht kinderen komen inwo nen. Op 4 september 1898 verkoopt Geertje samen met haar kinderen het bezit aan de Schoolstraat voor 1000 gulden aan timmerman Jacobus Res. Bij de verkoop wordt het omschreven als 'een huis, erf en tuintje te Castricum,' nr. 1691, groot 414 m2 (de percelen 417 en 1400 zijn samen gevoegd tot 1691). Simon Mors wordt in 1890 ingeschreven in het bevol kingsregister met het beroep koopman in manufacturen'. Hij heeft dus het werk van de eerste echtgenoot van zijn vrouw overgenomen; zij blijven in hetzelfde huis wonen en zullen het dus huren van Jacobus Res. Simon Mors verhuist omstreeks 1904, dan weer als land bouwer, samen met zijn vrouw Geertje Breetveld naar de Duinderbuurt; in dat jaar krijgt het huis namelijk een nieuwe eigenaar-bewoner. 72

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2016 | | pagina 72