Het is 1926 als Arie de Wit (1906-2004) bij Jan Been
tjes in dienst komt als vrachtrijdersknecht. Arie is gebo
ren in 't Zand, gemeente Zijpe, als jongste zoon van Kees
de Wit en Neeltje Kraakman. Vader Kees is huurboer en
na iedere periode moet het gezin afwachten of vader De
Wit opnieuw voor land in aanmerking komt. Uiteindelijk
verhuist het gezin naar Harenkarspel. Het is armoede in
huize De Wit en net als zijn broers en zussen zoekt Arie na
de lagere school een baas. Achtereenvolgens werkt hij als
knecht bij een schuitenmaker, in een grutterij/maalderij en
als vrachtrijdersknecht. Na het halen van zijn rijbewijs op
18-jarige leeftijd komt hij in dienst als buschauffeur bij de
Weduwe Spaans in Kalverdijk, die een buslijn exploiteert
tussen Dirkshorn en Alkmaar.
Als hij hoort dat Jan Beentjes in Castricum een vracht
rijdersknecht zoekt, solliciteert hij, wordt aangenomen en
gaat ook in de kost bij de familie Beentjes. Hij werkt met
plezier, maar als na een jaar Kees Zandbergen uit Limmen
hem vraagt om samen met zijn zoon Tinus het transportbe
drijf in Limmen voort te zetten, gaat hij een nieuw avon
tuur aan. Na een jaar houdt hij het daar weer voor gezien
en gaat hij aan de slag bij transportbedrijf Castricum aan
de Heereweg te Bakkum. 's Morgens en 's avonds haalt hij
bij de boeren in Bakkum en omgeving melk op en brengt
die naar de melkfabriek in Wormerveer.-Overdag werkt hij
in de garage van het bedrijf en leert daar het nodige over
autotechniek.
Van gebroeders Beentjes naar gebroeders De Wit
De ouders van Arie wonen nog in Harenkarspel met hun
zoon Cor (1901-1991) en dochter Nel (1909-1959).
Dochter Marie (1899-1972) is dan al, evenals zes andere
kinderen van het gezin, uit huis. Ook Cor is geboren in 't
Zand en werkt als tuindersknecht. Moeder De Wit vraagt
Arie of hij niets in Castricum kan vinden voor het gezin.
Arie vraagt zijn oude baas Jan Beentjes om raad. Tot zijn
verrassing vertelt deze hem dat zijn bedrijf te koop is,
omdat hij zelf een groentezaak wil beginnen in Amster
dam. Arie en Cor besluiten het bedrijf van Beentjes samen
48
over te nemen. In februari 1929 trekt Cor alvast als kost
ganger bij het gezin Beentjes in. Jan zet intussen concrete
stappen. Hij koopt de bodedienst op Amsterdam uit de
Firma Gebr. Beentjes, verkoopt zijn deel van het geza
menlijk onroerend goed (dubbel woonhuis en garage) aan
zijn broer Piet en verhuist naar de Reestraat in Amster
dam, waar hij een groentezaak begint. De bodedienst op
Amsterdam verkoopt hij in 1929 door aan Cor en Arie de
Wit voor f 5000,-. Met moeite kunnen ze het geld lenen
van de Boerenleenbank in Castricum.
Als het huis van Jan Beentjes aan de Mient 53 per april
1929 leeg komt, verhuizen Kees de Wit en zijn vrouw
Neeltje met hun dochter Nel naar Castricum. Cor en Arie
gaan weer bij hun ouders wonen en zijn inmiddels eige
naar van een bodedienst Castricum - Amsterdam onder de
naam 'Fa. Gebr. De Wit'. Een jaar later voegt ook dochter
Marie zich weer bij het gezin. In 1933 trouwt zij met aan
nemer Gerrit de Nijs (1896-1972).
Piet Beentjes zet de bodedienst op Alkmaar voort tot
1934, wanneer hij naar Alkmaar verhuist en daar aan de
Paardenmarkt het 'Centraal Bodehuis' opent. De bode
dienst op Alkmaar verkoopt hij aan dorpsgenoot Jo Lute
(1910-1968), die tevens zijn woning Mient 51 gaat huren.
In 1953 verkoopt Jo de goodwill van zijn bedrijf aan col
lega-ondernemer Piet Kuijper (eveneens gevestigd aan de
Mient) en zijn vrachtwagen aan Gebr. De Wit, waar deze
onder de naam 'Ford Lute' nog jaren dienst deed. In 1960
koopt Jo Lute de woning Mient 51.
Het is hard werken voor de broers De Wit. Zes dagen per
week heen en terug naar Amsterdam en alles met de hand
laden en lossen. Ze vervoeren heen aardappelen en op de
terugreis goederen van particulieren, winkeliers en fabrie
ken. Later komen daarbij ook kampeergoederen, koffers en
fietsen voor het groeiend aantal badgasten en weten ze veel
ondernemers uit Castricum, Limmen, Heiloo en Heems-
nLKMflfó
De vrachtauto van Expeditie A. Zandbergen, die reed tussen Alkmaar,
Medemblik en Enkhuizen. Het was een oude Duitse legerwagen van het merk
Paesto (met massieve banden). Achter het stuur zit Arie de Wit.
De vrachtauto van Gebr. De Wit in 1932 voor de smederij van Hoebe aan de
Bakkummerstraat. Bovenop de auto staat Arie de Wit. In de mand zit glas-
en aardewerk verpakt in stro.