Peijs in Bakkum gewerkt. In 1946 keerde de familie in de Dorpsstraat terug en in 1955 werd de zaak verkocht. In Egmond aan Zee is Jan enkele jaren als woninginrichter actief geweest in samenwerking met Kees Apeldoorn uit Egmond-Binnen. Hij legde veel colovinyl, waarbij Henk hem heeft geholpen. Hij had het vak al op jonge leeftijd geleerd. In Heemskerk werd volop gebouwd en er was veel vraag naar moderne vloerbedekking. Pas later werd bekend dat er in het materiaal zelf en in de gebruikte lijm asbest zat. Je hebt na het overlijden van je vader in 1957 bij je grootvader gewoond. Hoe kwam dat zo? Na het overlijden van mijn vader vroeg mijn grootvader Twisk, aannemer van beroep, aan de Beverwijkerstraat weg, of zijn dochter, mijn moeder, bij hem de huishouding wilde doen. Mijn moeder vond dat goed, maar alleen als ik mee mocht komen. Ik was toen een jaar of twintig en behoorlijk eigenwijs. Opa: "Die boef wil ik niet in huis hebben "Dan kom ik niet", zei mijn moeder. Toen heeft opa toch maar eieren voor zijn geld gekozen. Wat weet je nog van je jeugdjaren in de Dorpsstraat? In 1941 ging ik naar de kleuterschool en in 1943 naar de lagere school. Het was midden in de oorlog. Er waren vriendjes zat om mee te spelen. We hadden een grote Duitse herder die achter het huis in een kennel verbleef. Mijn zuster heette Lida. Ze trouwde met Kees van Engel Zonneveld. Ze zijn naar Zuid-Afrika geëmigreerd en bei den zijn inmiddels overleden. Ons kleine gezin was een uitzondering in Castricum, want de meeste gezinnen telden zes kinderen en meer. Er was dus een grote kleuterschool met vijf kleuterklassen met 30 tot 40 kinderen. Ik zie mezelf nog zitten in kleuter klas nummer 2. Ik ken nog heel wat plaatsgenoten uit mijn schooltijd. Het duingebied was natuurlijk een prachtig terrein, waar we na de oorlog weer heerlijk konden spelen. Op een keer werden Theo en Sam de Rooij, Cor Beentjes en ik door een boswachter betrapt toen we in de duinen op een mijn stonden te springen. Wij dachten dat het een kistje met munitie was. Het bleek een anti-tankmijn te zijn die geluk kig niet ontplofte. In het gymnastieklokaal van de school werden we de volgende dag in aanwezigheid van alle leer lingen behoorlijk aangepakt. In de vijfde klas van de lagere school las meester Vermeu len elke dag voor uit de boeken van Arendsoog, onder voorwaarde dat wij 's ochtends de kerk bezochten. We waren gek op die verhalen, zodat we vrij trouwe kerkbe zoekers werden. Meester Vermeulen was er bijzonder trots op dat hij dat voor elkaar had gekregen. Wat ging je na de lagere school doen? Al in mijn schooljaren werd ik er door mijn vader op uit gestuurd om rekeningen te lopen. Vroeger werd er veel meer op de pof gekocht en dan moest je er achteraan om aan je geld te komen. Op zondagochtend ging ik vaak met een stel vrienden bil jarten bij Roozendaal. Het kerkbezoek, waar onze ouders vanuit gingen, schoot er dan bij in. Hans Beentjes, die op de Breedeweg woonde, werd nog eens door zijn vader betrapt. Dat pakte niet goed uit. We hadden ook de gewoonte om na het stappen even langs te gaan bij de automatiek van Jacobs in de Dorpsstraat voor een karbonaadje. Nooit lekkerder karbonade gege ten. Net als veel andere jongens heb ik ook nog een poosje bij Vitesse gevoetbald. Gerard Veldt, nu penningmeester van Oud-Castricum, was een geweldige keeper voor het elf tal waarvan ik leider werd.. Plotseling had hij er geen zin meer in en wilde stoppen. Toen stelde ik voor dat hij als spil ging spelen. Dat heeft hij nog jaren heel goed gedaan. Zo heb ik veel leuke herinneringen aan mijn jonge jaren in het dorp. De jongste zus van mijn moeder Alie Twisk was getrouwd met Cor Beentjes, bijgenaamd Zwarte Cor. Toen hij in 1954 Funadama heropende, heb ik daar ook meegehol pen. Ik had keukendienst en zorgde voor de kroketten en de bitterballen. Ik was toen toevallig thuis, want ik was koksmaat aan boord van de coaster Willem Barendsz. Het was een vrachtschip en niet de bekende walvisjager. We voeren meestal tussen Engeland en Nederland en vervoer den vooral kolen, die hier toen nog niet werden gedolven. Hoe kwam het dat je zeeman bent geworden? Na de lagere school heb ik een tijdje gewerkt bij groente boer en tuinder Bertus Beentjes aan de Beverwijkerstraat weg. Ik heb ook bij twee bakkers in Amsterdam in de Kin kerstraat en aan het Damrak gewerkt en bij bakker Piet Res, de zoon van Gerrit Res, in de Dorpsstraat. Ik denk dat ik een jaar of 16 was toen ik naar de Maatschappij Neder land ben gestapt. Op grond van mijn ervaring in de bak kerij wilde ik wel graag als koksmaat werken. Mijn oom Gé Heideman was kapitein op een coaster van dezelfde maatschappij en het zeemansleven leek mij ook wel wat. Kapelaan Heemskerk, een vriend van mijn vader, heeft me geholpen. Hij was een beetje mijn kruiwagen. Ik heb ook Henk in New York aan boord van de coaster 'Stientje Mensinga'. 45

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2016 | | pagina 45