Het begin van het bezoekerscentrum
Cor Mooij vertelt verder: "Kortenoever werd wel de eer
ste bioloog van het PWN genoemd. Hij was aangesteld
als recreatieambtenaar op het kampeerterrein. Ik heb veel
met hem samengewerkt. Hij was zelf een grote vlinder
en schelpenverzamelaar en had veel opgezette vogels. Hij
begon met een soort museum op het kampeerterrein in
loods 5. Die loods werd in de oorlog gebruikt als paar
denstal. Duitse soldaten sliepen er ook en dat was natuur
lijk niet zo lekker. Daarom hebben ze er een muurtje in
gebouwd. Dat was na de oorlog nog zo en in dat afge
scheiden deel stelde Kortenoever zijn verzamelingen ten
toon.
Op een keer kwam rentmeester Vogelenzang een kijkje
nemen. Toen nam ik het toevallig een weekje over van
Kortenoever, omdat hij met vakantie was. Hij zei: "We
waren er niet voor, maar ik vind het toch wel leuk. Komen
er nog wat mensen
Ik vertelde hem dat de mensen al om zeven uur s avonds
voor de deur stonden en dat er om acht uur niemand meer
in kon. Het is ongelofelijk wat de mensen allemaal vragen.
Ik weet er ook niet altijd een antwoord op. De rentmeester
had dat kennelijk niet verwacht. "Dan heeft het toch wel
zin", concludeerde hij.
We hebben ook wel tentoonstellingen en diorama 's inge
richt, onder andere bij de bloemententoonstelling in
Bovenkarspel. Daar kwamen dan vragen voor lezingen uit
voort en regelmatig trokken we er op uit met de diapro
jector. Zo hebben we voor veel publiciteit gezorgd. Verder
organiseerden we een keer per jaar op wisselende plaat
sen een grote tentoonstelling met allerlei soorten padden
stoelen onder de naam 'Herfsttooi.'
In 1957 vond de tentoonstelling in 'Duinvermaak' in Ber
gen plaats. Het Noordhollands Dagblad schreef: Met deze
expositie geeft het PWN haar visitekaartje af. Men ziet de
PWN-employees nu eens niet als nors uitziende groene
veldwachters, die er toujours op uit zijn om ongewenste
indringers uit het duin te verjagen, maar als beschermers
van de natuur.
Het initiatief van Kortenoever kreeg een vervolg met het
in 1959 geopende Wegwijsmuseum in een houten nood
gebouw tegenover het kampeerterrein. Dat is in 1994 ver-
vangen door het fraaie bezoekerscentrum De Hoep. De
opening van dat gebouw heeft ook Kortenoever nog mee
kunnen maken.
Cor Mooij verzucht: "Vroeger kon er niks en moet je nou
eens zien."
Beheer duingebied
Natuurbeheer speelde in de jaren twintig en dertig van
de vorige eeuw nog geen grote rol. Door bebossing en
helmbeplanting werd verstuiving zoveel mogelijk tegen
gegaan. De aanplant van dennen, als werkgelegenheids
project, vond ook plaats met het idee dat in de toekomst
mijnhout geleverd kon worden.
Jac. P. Thijsse was in 1910 nog groot voorstander van duin
bebossing. In zijn laatste boek 'Onze duinen', verschenen
in 1943, was hij heel wat genuanceerder: "Oostenrijkse en
Corsicaanse dennen werden bij duizenden aangeplant,
dikwijls genoeg zonder acht te slaan op gunstige of ongun
stige hellingen. Prachtige duinvormen werden verborgen,
mooie duinroosjeshellingen bedekt en vernietigd."
Cor heeft meegemaakt dat tegen de aanplant van den
nenbossen in de vijftiger jaren steeds meer weerstand
ontstond. Velen verzetten zich tegen de werkzaamheden
die rond de Verbrande Pan in Bergen werden uitgevoerd.
Bergense kunstenaars en een collectief onder de naam
Heemwacht waren van mening dat door het verwijderen
van stuivende gedeelten, bebossing en egalisering van
duinvalleien, een onnatuurlijk en kunstmatig landschap
zou ontstaan. De discussie waar zelfs minister Mansholt
nog aan te pas gekomen is, eindigde ten slotte met een
compromis. Bebossing zou worden beperkt en stuivende
gedeelten zullen waar mogelijk gehandhaafd worden. Na
de oorlog is er met herstelbetalingen alleen nog aange
plant op terreinen waar bomen vanwege een schootsveld
waren gekapt.
Nu staat er in de beheernota van het PWN dat het duin
landschap dicht groeit en een monotoon heuvellandschap
In het oude 'Wegwijsmuseum' De Hoep heeft Cor Mooij vaak dienst gedaan.
Een hoofdrol was er voor Cor Mooij bij de presentatie van de gerestaureerde
grafmonumenten bij de dorpskerk, waaronder het grafmonument van zijn
jong overleden grootmoeder Aafje van der Schinkel.
27