voor de hand. Toch wordt deze boerderij in een acte van
3 oktober 1829 zo genoemd en ook nog met vermelding
van de kadastrale aanduiding sectie B, nr. 11. Hiermee
is de boerderij op de kadastrale kaart terug te vinden en
blijkt bovengenoemde locatie te kloppen. Deze boerderij
bestond dus al voor de aankoop van landgoed Bakkum
door koning Willem I.
Opmerkelijk is dat Jelles in zijn 'Geschiedenis van beheer
en gebruik van het Noordhollands Duinreservaat 'het
Zeeduin' drie keer noemt, maar deze boerderij niet op het
kaartje in zijn boek staat aangegeven. Van Deelen noemt
de boerderij in zijn 'Historie van Castricum en Bakkum'
(1973) de boerderij van de weduwe Asjes en anderen zijn
hem daarin gevolgd. De boerderij werd echter niet het
laatst door de weduwe Asjes bewoond, want na haar ver
trek in 1900 wordt Jacob Jacobsz Kuijs de nieuwe huurder.
Jacob Kuijs betaalde 600 gulden aan pacht. Dit was ver
reweg de hoogste pacht die door een duinboer moest wor
den betaald. Voor boerderij Johanna's Hof werd toen door
Willem Twisk 200 gulden aan pacht betaald. Het grote
verschil tussen de pachtsommen kan te maken hebben
met het feit dat Kuijs de beschikking had over veel goede
grond in de polder.
Voorafgaand aan de verkoop van grond aan de provincie
schrijft op 13 oktober 1902 de zaakwaarnemer (notaris
kantoor Dietz en Verkoren in Den Haag) van prinses Von
Wied aan mr. G. van Tienhoven, commissaris der Konin
gin in de provincie Noord-Holland, dat als de provincie
kiest voor de bouw van een nieuwe boerderij voor Kuijs en
de afbraak van de oude woning, de provincie een bedrag
van 5000 gulden moet betalen. Kiest de provincie voor
de bouw van een nieuwe boerderij en het ter beschikking
houden van de bestaande woning, dan moet een bedrag
van 5500 gulden worden betaald. Hieruit kan begrepen
worden dat de prinses, op haar eigendom, een vervan
gende boerderij laat bouwen die door de provincie wordt
(mede)gefinancierd. Op 2 november 1902 meldt de zaak
waarnemer van de prinses aan de provincie dat de heer
Kuijs bereid is af te zien van de huur van de te verkopen
bezittingen, nodig voor de bouw van Duin en Bosch. Uit
het concept koopcontract d.d. 4 juni 1903 blijkt dat de ver
kopende partij het belang van boer Kuijs niet uit het oog
heeft verloren door het opnemen van de bepaling: Dat
de koopster (de Provincie) haar gekochte onder gestand-
doening der loopende huurovereenkomsten van enkele
percelen, op heden aanvaardt, met uitzondering van de
woning en verdere opstal, zich bevindende op het kadas
trale perceel nummer 567 en van het daarbij gebruikt
wordende erf, dat bij den tegenwoordigen bewoner Jacob
Kuijs Jacobszoon in gebruik moet blijven uiterlijk tot den
eersten September negentienhonderd drie of zooveel vroe
ger als de woning, welke elders op de bezittingen van de
Hooge Verkoopster (de prinses) voor hem gebouwd wordt,
ter bewoning gereed zal zijn
Met de aanleg van wat nu de Van Oldenbarneveldweg is,
is in de eerste helft van de 19e eeuw de grote bocht in
Boerderij Zeeduin, ook wel de boerderij van de weduwe Asjes genoemd. De weduwe Asjes staat links op de foto. De boerderij stond aan het begin
van de Zeeweg nabij de voormalige directeurswoning van Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch, nu Fochteloo. De foto zou dateren van 1892.
21