bevorderd. Uit een brief aan Van Lennep blijkt dat Gevers
ten noorden van de boerderij in 1852 wel een nieuwe
schaapskooi heeft laten bouwen. Aan de veeverkopingen
op Johanna's Hof werd ook met vee uit het Geversduin
deelgenomen en de houtverkopingen werden eveneens
gezamenlijk gehouden. Omdat de ontwatering en aanleg
van duinwegen op elkaar waren afgestemd, kan gespro
ken worden van één groot exploitatieplan van de valleien
in een aaneengesloten duingebied van rond 1700 hectare
groot. Het is daarmee het grootste ontginningsexperiment
dat ooit in de duinen is ondernomen. De duinontginningen
onder Bakkum en Castricum hebben nog een voortzetting
gehad tot in het zuiden van het duingebied van Egmond,
op de gronden nabij de nu nog bestaande duinboerderij
Berwout. Schapenhouderij en akkerbouw leverden hier
eens een bestaan op. Echt florerend zijn de duinboerde
rijen nooit geweest.
19e eeuw geen formaliteit, want het Huis Oranje-Nassau
dreigde uit te sterven. In de opvolgingskwestie kwam ver
andering door de geboorte van prinses Wilhelmina. Na de
dood van koning Willem III zou zijn dochter Wilhelmina
op de troon komen. Na de geboorte van Juliana vervielen
ook voor de zonen van prinses von Wied de aanspraken
op de troon.
Ook over de periode dat prinses Von Wied eigenaresse
was van landgoed Bakkum is weinig bekend. Prinses
Marie had de jacht verpacht aan baron Van Zuylen van
Nijevelt. Aan de rechterkant aan het begin van de Zeeweg
staat het voormalige jachthuis, dat in 1890 in opdracht van
de baron als jachthuis en woning voor de jachtopziener
werd gebouwd. Blijkbaar had de bouw de instemming van
de prinses. Het huis droeg de naam Fochteloo, de geboor
teplaats van deze jachtopziener, Albertus van der Wolff.
Marie, prinses Von Wied, Prinses der Nederlanden
(1841-1910)
Na het overlijden van prins Frederik in 1881 ging het
totale Bakkumse bezit naar zijn dochter, prinses Marie
von Wied. Prinses Marie (Wilhelmina Frederika Anna Eli
sabeth Maria), geboren op 5 juli 1841 in Huize De Paauw
te Wassenaar, was de tweede en jongste dochter van prins
Frederik en zijn vrouw prinses Louise van Pruisen. Haar
ouders hoopten haar uit te huwelijken aan de prins van
Wales, de latere Britse koning Eduard VII. Maar die ver
bintenis ging niet door. Op 30-jarige leeftijd huwde prin
ses Marie in 1871 met prins Wilhelm Adolph Maximilian
Carl von Wied (1845-1907), de vijfde vorst van Wied en
een Duits militair. Het paar kreeg vier zonen, waarvan
één jong is overleden, en twee dochters. Hun twee doch
ters zijn ongehuwd gebleven. Marie en Wilhelm woon
den afwisselend in Duitsland, op het familieslot Neuwied
en op Huize De Paauw in Wassenaar, dat Marie van haar
vader had geërfd.
Als derde in de lijn van opvolging kon prinses Marie
aanspraak maken op de Nederlandse troon. Dat was eind
Landgoed Bakkum te koop
In 1903 werden haar omvangrijke goederen in Neder
land te koop aangeboden, zo ook landgoed Bakkum. De
provincie Noord-Holland had eerst alleen belangstelling
voor een langs de binnenrand gelegen gedeelte, ongeveer
80 hectare groot. Die belangstelling had te maken met de
voorgenomen bouw van een provinciaal ziekenhuis voor
zwakzinnigenverpleging, het latere Duin en Bosch. Mid
den 1903 kwam de aankoop tot stand voor f 54.000. De
provincie kreeg echter ook de gelegenheid een bod uit
te brengen op het overige deel van het landgoed, 970 ha
groot. Het kwam tot een akkoord. Op de laatste dag van
hetzelfde jaar vond de eigendomsoverdracht plaats voor
de som van f240.000. Na meer dan 70 jaar kwam daarmee
een einde aan het koninklijk bezit van landgoed Bakkum.
Prinses Marie von Wied en haar echtgenoot, geportretteerd
in 1896 (Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie).
Jachthuis Fochteloo, gebouwd in 1890.
18