bezig gehouden. Aanvankelijk was hij hier kapelaan,
maar in 1849 volgde hij zijn voorganger op. Omdat offi
cieel tot 1796 (Bataafse republiek) alleen het protestantse
geloof toegestaan was, maakten katholieken gebruik van
schuilkerken. Na een periode van beperkte godsdienstvrij
heid zijn pas bij de wijziging van de grondwet in 1848
alle beperkingen opgeheven. Tot 1858 heeft Meuwsen nog
gewerkt vanuit de schuilkerk aan de Breedeweg. Die werd
in dat jaar vervangen door de voorganger van de huidige
r.-k. kerk (de dekstenen van een tuinmuur van de schuil
kerk zijn nog te zien voor de Juliana-Bernhardbank aan de
Schoolstraat).
Al had de paus dringend mankracht nodig, de eretitel zouaaf
was niet voor Jan en alleman weggelegd. De vereisten waren:
- getuigschrift van de pastoor dat men een goed
katholiek was;
- bewijs van inschrijving in het bevolkingsregister;
- bewijs van vrijstelling van de militaire dienst;
- bewijs van goede gezondheid;
- minimum leeftijd van 17 jaar en een maximum
leeftijd van 35 jaar;
- minimum lengte van 1,57 meter;
- ongehuwd zijn of weduwnaar zonder kinderen.
Pastoor Meuwsen wist twee Castricummers te overtuigen
dat ze voor een goede zaak gingen vechten als ze naar Ita
lië zouden gaan. Johannes Visser, geboren 10 september
1836 en Antonie Res, geboren 10 januari 1840, tekenden
een contract dat hen voor twee jaar aan het pauselijk regi
ment verbond.
Een probleem dat velen zich niet realiseerden, was dat
Nederlanders, die in vreemde krijgsdienst traden, hun
Nederlanderschap zouden verliezen. Sommige zouaven
hebben toestemming gevraagd aan Willem III om dienst
te nemen en deze toestemming zou ook gegeven zijn. De
meesten, waaronder de Castricummers, zijn zonder toe
stemming vertrokken en verloren hun Nederlanderschap.
Het Brabantse Oudenbosch was tussen 1864 en 1870 het
voornaamste verzamel- en vertrekpunt van de aspirant-
zouaven uit Nederland. Na een korte opleiding reisden ze
met de trein via Brussel en Parijs naar Marseille en van
daar per schip naar Rome.
Onderscheiden
Zouaaf Johannes Visser heeft in Bakkum als boerenknecht
gewerkt. Het beroep van zijn vader Jan, eveneens in Cas-
tricum geboren, was schaapherder. Johannes sloot zich
bij het pauselijke leger aan op 17 februari 1866. Na twee
jaar tekende hij in 1869 zelfs bij. Hij heeft gediend tot
en met het beleg en de val van Rome op 20 september
1870 en was drager van de medailles Mentana en Bene
Merenti. De slag bij Mentana is een van de grootste suc
cessen geweest van de zouaven, daarbij gesteund door het
Franse leger. De troepen van Garibaldi verloren de slag
en die heeft verder geen rol meer gespeeld bij de eenwor
ding van Italië. Alle manschappen die aan de slag hadden
deelgenomen, onder wie dus Visser, kregen het zilveren
Mentanakruis, Er kwam ook een monument in Rome met
de namen van de gesneuvelden. De onderscheiding 'Bene
Merenti' (Latijn: 'Voor een verdienstelijk persoon') was
een algemene beloning voor militaire verdiensten.
Antonie Res, die ook als boerenknecht geregistreerd is en
werkzaam was in de Haarlemmermeer, werd op 10 febru
ari 1866 bij het korps zouaven ingelijfd. Zijn vader was
de plaatselijke heelmeester, ook wel genoemd chirurgijn,
die in 1829 was aangesteld en al in 1845 is overleden toen
Antonie nog maar 5 jaar oud was.
Tengevolge van ziekte werd Res op 5 augustus 1866 uit
pauselijke dienst ontslagen en aanvaardde de thuisreis.
Deze reis vergde blijkbaar te veel van zijn krachten. Hij
overleed op 7 augustus 1866 in Marseille. In 1875 werden
vanuit het Instituut St. Louis te Oudenbosch honderden
circulaires met een verzoek om inlichtingen verzonden
aan de pastoors van de parochies waaruit zouaven afkom
stig waren die gesneuveld waren of tengevolge van ziekte
waren overleden. Op een bidprentje dat op 10 november
1875 door pastoor Meuwsen is gestuurd, staat dat Anto
nie Res eervol is ontslagen. Hij is met vuur vertrokken
om voor de heilige zaak te strijden'. In een tweede brief
van 15 november 1975 schrijft de pastoor dat Res 'van
de Heilige Vader voor zich als voor zijne familie tot in de
derden graad in articulo mortis den Pauselijke zegen heeft
verkregen'.
Zouaaf Johannes Visser (1836-1857) met onderscheiding voor zijn
deelname aan de slag bij Mentana.
15