Een schipper kreeg bijvoorbeeld f 3.000,-. Een bottelier
dus f250,-. Met zijn in totaal f832,- (huidige waarde ruim
€8.400,-) kon hij een nieuw leven beginnen.
Hendrik moet omstreeks 1710 geboren zijn als tweede
zoon van Willem Amsen en Anna Twat. Hij was in 1733
getrouwd met Maartie ter Huijstee, een weduwe uit Alk
maar. De zoon uit dit huwelijk Willem is op 4 augustus
1734 in de Grote kerk in Alkmaar gedoopt. Zijn vrouw is
bij de bevalling van hun dochter Anna gestorven en op 30
april 1736 begraven in Alkmaar. Anna heeft haar moeder
nog geen drie maanden overleefd. Na Hendriks terugkeer
hertrouwde hij op 5 november 1747 met de Amsterdamse
Johanna Smol. Uit dit huwelijk zijn blijkens de doopboe
ken drie kinderen geboren: Jan (8 juli 1748), Anna (25
januari 1750) en Caatje (21 maart 1751). Zijn tweede
vrouw is op 7 september 1753 in het kraambed overleden.
Bij de doop van Anna staat de mededeling dat haar vader
'meester' Hendrik Amze is. Hij zou dan schoolmeester
Adriaan de Boer opgevolgd zijn, die in december 1745
overleden was. Ook in 1750 komt hij nog voor als school
meester en collectant van de 'gemeene lants middelen'.
Hij is op 21 december 1789 in Alkmaar begraven. Wil
lem Amse, de zoon van Hendrik uit zijn eerste huwelijk,
wordt in 1752 als schoolmeester genoemd (hij was toen
pas 18 jaar!) en ook bij zijn eerste huwelijk in 1758 met
Guurtje van Nierop. Hij zou in 1782 overleden zijn.
10. Op de derde reis die de Waakzaamheid, een schip van
850 ton, gebouwd in 1744 in Enkhuizen, naar Batavia
maakte, ditmaal voor rekening van de Kamer Zeeland, had
de Castricummer Jan Willemsz Slegtkamp op 17 sep
tember 1754 als bosschieter aangemonsterd. Na een voor
spoedige reis (van Rammekens naar Kaap de Goed Hoop
in vier maanden, van de Kaap naar Batavia in iets meer
dan twee maanden) kwam hij in Batavia aan. Hij is waar
schijnlijk zijn hele diensttijd als militair in Negapatnam
gelegerd geweest, een havenstad aan de zuidoostkust van
India ten noorden van Ceylon en hoofdstad van het district
Coromandel. Daar wordt vanaf eind augustus 1755 tot en
met augustus 1758 zijn gage uitbetaald. Eind december
1759 incasseerde hij op het schip De Eendragt f 30,- en
tenslotte aan boord van het schip Huis te Boede, waarmee
hij na een verblijf van zes jaar op 17 januari 1760 naar
huis terugkeerde, de resterende f258,40. Op 27 augustus
1760 kwam hij bij fort Rammekens aan. Bij zijn afreke
ning wordt geen melding gemaakt van de 'douceur'. Daar
had een bosschieter blijkbaar geen recht op.
Er zijn geen gegevens over hem of zijn familie gevonden.
11. Op 17 mei 1752 vertrok Jan Louwerisz Dekker als sol
daat aan boord van het schip Stralen voor rekening van de
Kamer Hoorn vanuit Texel naar Batavia. Afgezien van een
schuldbrief had hij ook een maandbrief getekend, op naam
van zijn vrouw Lysbeth Jacobs. Hij is vanaf 1754 werkzaam
geweest op Ambon. Op 25 januari 1757 werd hij als incu-
rabel, ongeneeslijk ziek, naar Semarang op Midden-Java
gestuurd. Deze diagnose werd in augustus 1758 bevestigd:
Desepersoon blijft alhier tot sijn sterfdagh toe". Maar op
31 januari 1759 is hij daar toch weer in dienst genomen.
Eind augustus 1760 is hij zonder iets na te laten overleden.
Hij had nog een bedrag te goed van f 166,10.
Op de schuldbrief van f150,- is in totaal f 70,- uitbetaald
aan een zeker Claes Jager. Zijn vrouw Lysbeth Jacobs
heeft op 26 oktober 1756 en 7 november 1757 de drie
maandlonen van f 27,- die haar met de maandbrief waren
beloofd, persoonlijk in Amsterdam geïncasseerd. In de
jaren ervoor is dat gedaan door Claes Ketel. Na november
1757 zijn er geen bedragen meer uitgekeerd. Waarschijn
lijk had dat te maken met het stopzetten van zijn gage,
toen Dekker ongeneeslijk ziek was in Semarang.
Er zijn geen gegevens over hem of zijn vrouw gevonden.
12. Arij Simonsz Franken, als hooploper bij de Kamer
Amsterdam, op 9 mei 1761 van Texel vertrokken met de
Sloterdijk, kwam na een voorspoedige reis van 7% maand
in Batavia aan. Het schip had ongeveer 350 man aan boord.
Een hooploper had de laagste gage van de hier behandelde
opvarenden: f 7,-. Door de gekochte spullen (een linnen
pak, wollen sokken, hemden en schoenen) liep zijn totale
schuld op tot bijna f 178,-. Op 23 oktober 1761 begint zijn
Indische tijd op de rede van Batavia. In 1762 heeft hij 4%
maand op de Osdorp gediend. Daarna vindt de jaarlijkse
afrekening plaats in Cheribon, het huidige Cirebon, een
havenstad aan de Noordkust van West-Java.
Su/riAtra
Bantam
8 A N T A M
PHÉAlNGEfi
Gebieden onder VQC»Q4£i4
jMa l in ant
Overige geb-eden
0 200 km
O HfirT j,limli:< urlu^-jfrfcfi IhjI**u W*F, AfTWMflam
JA VA ZE E
from ban0
Patjtongan Samirang
MA T A R A M
Jogjakarta
INDISCHE OCEAAN
ScHfcitbfljj
BALAMBANGAN
Kaart van Midden- en West-Java.
84