schuldbrief totale schuld naam gage jaar maandbrief De Kraker 9,- 1734 nee 150,- 172,00 Jacobsz 8,- 1736 nee 150,- 170,25 f Amsen, J.W. 14,- 1741 ja (moeder) 300,- 344,10 f Amsen, H 20,- 1741 ja (zoon) nee 65,95 R Dekker 9,- 1752 ja (vrouw) 150,- 170,25 f Slegtkamp 10,- 1754 nee 150,- 176,25 R Franken 7,- 1761 nee 150,- 177,95 f Betz 11,- 1769 nee 150,- 178,00 f Castricum 12,- 1774 nee 150,- 179,50 f Stempel 9,- 1775 nee 150,- 172,25 f Tepke 10,- 1788 nee 150,- 170,00 f Van Doorne 8,- 1792 nee 150,- 169,60 1. De grootste pechvogel onder de Oostindië-gangers is de Bakkummer Johannes Harmen Stempel. Hij was in 1775 helemaal naar Delft gereisd, het was hem gelukt om aan boord van de Juno aangenomen te worden als soldaat en was binnen drie dagen dood. Het schip waarmee hij op 14 juni van Goeree vertrokken was, was nog maar goed en wel op zee, toen hij overleed. De boekhouder noteert dat hij f 1,20 verdiend had. Bij zijn dood (door een vechtpartij?, overboord geslagen?, had hij al in Delft een ziekte opgelopen?) had hij een schuld aan de VOC ('te quaat') van f 171,25. Hij was trouwens niet de enige opvarende van de Juno die tijdens de overigens normale reis naar de Kaap (binnen vier maanden) omkwam. Op een totale bemanning van 249 man, zijn er 12 onderweg gestorven. Over de familie Stempel hebben wij verder geen gegevens. 2. Een Castricummer die niet veel verder dan het Kanaal is gekomen, is de scheepskorporaal Jan Willemszoon Amsen, die op 23 januari 1741 met het schip Ruiter voor de Kamer Amsterdam van Texel was vertrokken. Jan Willemsz moet om aangenomen te zijn als wapensmid bij het aanmonsteren hebben kunnen aantonen dat hij ervaring had op dit gebied. Was hij in de leer geweest bij een smid in het dorp? Hij had een maandbrief op naam van zijn moeder Anna Twat gezet, dankzij zijn functie een schuldbrief van liefst f 300,- mogen tekenen en voor zijn kist en andere spullen in totaal f16,10 betaald. Toen hij na een maand zonder testament kwam te overlij den, had hij een maandloon van f 14,- verdiend en zijn spullen werden voor f1,27 verkocht. Hij stond voor meer dan f328,- 'te quaat' te boek. Het moet voor het schip Ruiter een rampreis geweest zijn. Het heeft, als de gegevens klop pen, twee maanden voor de zuidkust van Enge land rondgezwalkt: het was van 3 tot 8 maart in Mounts Bay in Cornwall en ruim twee maanden later in de haven van Plymouth. In de eerste baai deserteerden vier zeelieden en een soldaat. In Plymouth stierven 17 zeelui en 3 soldaten, terwijl nog eens 11 zeelui en 7 soldaten deser teerden. De Ruiter kon niet verder voordat zijn bemanning was aangevuld met 37 zeelui, die uit Amsterdam moesten komen. Het zal niet aan de schipper Paulus Pieman gelegen hebben. Die was gepokt en gemazeld in de VOC-vaart. Als jongmatroos in 1727 op het derde schip Castri- cum begonnen, was hij, zoals veel anderen, bin- Vermelding van Johannes Harmen Stempel uit Bakkum in het scheepssoldijboek van de Delftse oostindiëvaarder Juno. Het Oost-Indisch Huis aan de Oude Hoogstraat in het centrum van Amsterdam. 80

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2015 | | pagina 80