De functies die de inwoners van Bakkum en Castricum bekleedden: bosschieter: bottelier: hooploper: jongmatroos: matroos: scheepskorporaal: soldaat: een ervaren matroos die ook belast was met het afvuren van een kanon. verantwoordelijk voor het eten en drinken aan boord; hij had een eigen ruimte direct naast de een ongeoefende matroos die de ervaren matrozen bijstond. een aankomend matroos, ook wel lichtmatroos genoemd. een ervaren zeeman, ook wel bootsgezel genoemd, die alle handwerk aan boord beheerste en de onderofficieren bijstond. belast met het toezicht op en onderhoud van de wapens; hij was de wapensmid aan boord. in principe een geoefende militair die met de wapens om kon gaan. Afgezien van de scheepskorporaal en de bottelier behoor den alle anderen tot de lagere rangen van het personeel, voor wie de levensomstandigheden aan boord, niet alleen naar de huidige maatstaven, ronduit slecht waren. Ze slie pen met zijn allen dicht op elkaar in hangmatten in de ruimte tussen de grote mast tot onder de fokkemast. De ruimtes konden alleen bij goed weer gelucht worden door de geschutspoorten en de luiken te openen, maar anders waren ze een bedompt hol, waar je niet rechtop kon staan en je je niet kon roeren. Door de slechte hygiënische situa tie aan boord, de weersomstandigheden (niet alleen kou en regen in de noordelijke gebieden, maar ook grote hittes en ijskoude nachten in Afrika en Azië) en het tekort aan drink water, vers voedsel en fruit, konden besmettelijke ziektes gemakkelijk om zich heen grijpen. Er waren in principe wel twee chirurgijns aan boord en een barbier, maar hun medische kennis was beperkt. Bovendien konden de zie ken ten gevolge van de beperkte ruimte aan boord niet geïsoleerd worden. Behalve aan scheurbuik stierven veel mensen aan longontsteking, beriberi en tyfus. Men schat dat op de heenweg naar Indië gemiddeld 10-15% van de bemanning omkwam en op de terugweg 10%. In de tweede helft van de 18e eeuw schijnen de cijfers nog somberder geweest te zijn. Dat geldt in ieder geval voor Bakkum en Castricum. In vergelijking met de andere compagnieën die op Oost-Indië en China voeren (die van Oostende, Denemarken, Frankrijk en Zweden), ligt het aantal sterfgevallen aan boord bij de VOC veel hoger. Aan land zijn ze bij alle vijf bijna even hoog: 25 a 30%! Deze sombere vooruitzichten waren natuurlijk niet bij iedereen bekend. Men wist waarschijnlijk van de geva ren die er aan zo'n reis verbonden waren, maar de eco nomische crisis op het platteland van Noord-Holland, de wanhopige toestand thuis, de hoop op grote verdiensten of mogelijk ook de zucht naar avontuur zullen de meesten er toe gebracht hebben om de grote stap te wagen. De administratie van de VOC geeft meestal niet de informa tie die wij graag zouden zien. De naam van de vader wordt soms vermeld, maar lang niet altijd. De leeftijd ontbreekt altijd en kan in sommige gevallen bij benadering opgemaakt worden uit een aanduiding als 'jongen' of 'jongmatroos' of als iemand een maandbrief op naam van zijn kinderen, zijn vrouw of zijn moeder heeft getekend. De plaats van her komst betekent soms de geboorteplaats, maar ook wel de plaats waar hij op het moment van aanmonsteren vandaan kwam of het laatst gewoond had. De boekhouder schreef op wat hij hoorde of meende te horen en controleerde dit niet. Vreemde namen verhollandste hij. Een Griek als Ioan- nis Pringkos werd bijvoorbeeld Jan Brink en was met enig geluk nog door zijn geboorteplaats als Griek te herkennen. Het maandloon en de schuldbrief In het volgende overzicht zie je hoeveel diezelfde men sen per maand verdienden en wat hun schuld was aan het begin van de reis. Als je de bedragen met 10 vermenigvul digt, krijg je ongeveer de huidige waarde in euro's. Een gage van f 9,- per maand komt dus ongeveer overeen met 90,- nu. In het bedrag van de schuld zijn de twee voor uitbetaalde maandlonen, de schuldbrief, een scheeps- en/ of drankkist en eventuele extra kleding of goederen opge nomen. De grootte en de prijs van de kist waren afhanke lijk van de functie die je had. Die van een matroos mocht maximaal 108 x 33 x 33 cm meten; die van een bottelier bijvoorbeeld 154 x 61,6 x 61,6 cm. Afgezien van extra kleding had men in het algemeen pijptabak bij zich, bran dewijn en vaak ook wat handelswaar. Op de kist werd na controle van de inhoud het wapen van de VOC gebrand. Afgezien van een schuldbrief, die niet op naam stond, kon je ook een maandbrief ondertekenen. Hiermee garandeerde de VOC dat drie maandlonen per jaar door de Kamers kon den worden uitbetaald aan de echtgenote, de kinderen of een van de ouders. Aan anderen mocht geen maandbrief worden verleend. kombuis. 79

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2015 | | pagina 79