cum, de VOC. Een oud-gouverneur-generaal, Cornells
van der Lijn, wordt in 1651 met zijn functie vermeld als
koper van een stuk grond in Castricum. In 1664 verwierf
Cornelis Geelvinck (1621-1689), een belangrijk man in
het bestuur van Amsterdam en de VOC, de heerlijkheden
Castricum en Cronenburg. Nadat het eerste schip Castri
cum, dat in 1639 naar de Oost vertrokken was, belangrijke
ontdekkingen had gedaan en zijn naam had gegeven aan
een baai (zie 1e Jaarboekje (1978), blz. 11-16 en 34e Jaar
boek (2011), blz. 64-66), volgde in 1683 een nieuw schip
Castricum.
Uit die tijd is ons nog geen enkele matroos of soldaat
bekend, laat staan een hogere officier of een handelaar die
afkomstig was uit Bakkum of Castricum. Het is wel zo dat
het grootste deel van het archief van vóór 1700 verloren is
gegaan, maar we kennen al van veel vroeger opvarenden
van de VOC uit Uitgeest (1647) en Akersloot (1678). Ook
Heemskerk (1700) en de Egmonden (1710) waren er vroe
ger bij dan Bakkum en Castricum.
Dankzij de website van het Nationaal Archief zijn ons
de volgende mannen uit Bakkum (B) en Castricum (C)
bekend. Na de naam en functie staat het jaar van vertrek,
de Kamer waar ze aangemonsterd hadden, de duur van
hun dienst en of ze vermist overleden (f) of gerepa
trieerd (R) zijn.
B/C naam
voornaam
functie
jaar
Kamer
duur
B
de Kraker
Hendrik
soldaat
1734
A'dam
20 jaar
C
Jacobsz
Adriaan
jongmatroos
1736
A'dam
9 mnd
f
C
Amsen
Jan Willemsz
scheepskorporaal
1741
A'dam
1 mnd
f
C
Amsen
Hendrick
bottelier
1741
A'dam
4 jaar
R
C
Dekker
Jan Louwerisz
soldaat
1752
Hoorn
8 jaar
f
C
Slegtkamp
Jan Willemsz
bosschieter
1754
Zeeland
6 jaar
R
C
Franken
Arij Simonse
hooploper
1761
A'dam
22 jaar
f
C
Betz
Jac. Jacobse
matroos
1769
Zeeland
9 mnd
f
C
Castricum
Jan Willemsz
matroos
1774
Hoorn
4 mnd
f
B
Stempel
Joh. Harmen
soldaat
1775
Delft
3 dagen
f
B
Tepke
Frans
matroos
1788
Zeeland
10 mnd
f
C
van Doorne
Lucas Tobias
jongmatroos
1792
A'dam
20 mnd
Een paar dingen vallen meteen op in dit lijstje:
- met uitzondering van de bottelier en de scheepskorpo-
raal, die tot het middenkader gerekend kunnen worden,
behoren ze allemaal tot de laagste en slechtst betaalde
rangen VOC-personeel;
- van de 12 opvarenden hebben er, volgens de gegevens,
zes aangemonsterd bij de Kamer Amsterdam en drie
bij de Kamer Zeeland in Middelburg - dat waren ook
de twee grootste VOC-centra in de Nederlanden -, één
in Delft en twee in Hoorn en niemand in Enkhuizen of
Rotterdam. Men trok na 1752 blijkbaar zelfs naar Delft
en verder om aangenomen te worden, ook in de laagste
functies;
- maar twee van de 12 hebben hun familie teruggezien.
Wie na 1754 aanmonsterde kwam niet terug.
Het schip Castricum, gegraveerd door Petrus Schenk (1660-1711) naar
tekeningen van Sieuwert van der Meulen.
78