k - Castricummers in de Verenigde Oostindische Compagnie In het archief van de Verenigde Oostindische Com pagnie, kortweg de VOC, zijn gegevens bewaard gebleven over bijna 800.000 mensen, die in de 18e eeuw dienst namen bij de VOC. De gegevens van vele bemanningsleden, militairen en ambachts lieden, voor zover bewaard, zijn terug te vinden, doordat alle bewaarde scheepssoldijboeken inmid dels toegankelijk zijn gemaakt. De Castricummers en Bakkummers die op de lijs ten van de opvarenden van VOC-schepen voorko men met hun functie, het jaar van vertrek en de duur van hun dienstverband zijn het onderwerp van dit artikel. De VOC als organisatie De VOC heeft als particuliere handelsonderneming bestaan van 1602 tot 1795 en genationaliseerd tot 1799. Op haar hoogtepunt in de tweede helft van de 17e eeuw had zij 25 vestigingen en ondergeschikte kantoren in Azië: op Java en grote delen van het huidige Indonesië, Formosa, China en Japan, Malakka, Bengalen, Ceylon en de west- en oostkust van Zuid-India en Perzië. Batavia en Ceylon waren de belangrijkste handelscentra. De belangrijkste uitvoerproducten naar Nederland waren specerijen als peper, kruidnagelen, muskaatnoten. foe lie en kaneel, daarnaast koffie van Java, thee uit China, opium, fijn porselein met bepaalde motieven en fijne zij den, sitsen en batikstoffen. Voor de Aziatische markt was rijst van groot belang, evenals eenvoudige katoenen stof fen. Daarnaast werd goud, zilver, koper en tin verhandeld en gebruikt voor de financiering van de organisatie en de locale handel. Het dagelijks bestuur van de VOC bestond uit de Heren Zeventien, de 17 vertegenwoordigers of bewindhebbers van de in totaal zes steden die in 1602 hadden geïnves teerd in de oprichting van de Compagnie. Het plaatselijk bestuur in die steden werd Kamer genoemd. In volgorde van belangrijkheid waren dat de Kamers Amsterdam en Zeeland met respectievelijk acht en vier bewindhebbers. De overige vier steden Enkhuizen, Hoorn, Delft en Rot terdam, vaardigden elk één bewindhebber af. Het 17e lid werd bij toerbeurt door een van de vijf kleinere Kamers benoemd. Tussen 1700 en 1795 heeft de VOC meer dan 3000 schepen uitgerust. Elk schip had gemiddeld 222 opvarenden aan boord. Om in dienst te treden in een hogere of lagere functie monsterde je aan bij een van de zes Kamers. Amsterdam was verreweg de grootste vesti ging, die ook de meeste schepen uitrustte. Plaatsgenoten in dienst van de VOC De eerste 130 jaar van de VOC lijken aan Castricum en Bakkum voorbijgegaan te zijn. Castricummers als schip pers, handelaars of ontdekkingsreizigers zijn uit die tijd niet bekend. Natuurlijk kende iedereen, zelfs in Castri- stille zes PEftUÉ CHINA AltABlt Vis VOOR-INDIÈ SSir»n» OCEAAN SENGALÉN ARABISCHS 7ES smt O .-UT-1- ITl-J ZUID- CHINESE £dunwr:; OyAwi HimMspiwiiOT via*! de VAC. Ov#fige hnruiripl jjliLm UiUhli Kaart van de vestigingen van de VOC in Azië in de 17e eeuw. INDISCHE OC£ AAN f ■-J1.L.. fU^M-TTF AÉHaHZEF aus rsAt jf 77

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2015 | | pagina 77