De
,*4/ ft.n-
"1
Ehl perocifll bast Weiland
aan de Hoogeweg, koopt Jan Schotvanger voor f 5750,-.
Het betreft in totaal ruim 11 hectare. De overige perce
len weiland en bouwland met een totale grootte van ruim
30 hectare worden door verschillende kopers uit de regio
gekocht.
Als Jan Schotvanger de nieuwe eigenaar wordt, is Arie
van Weenen nog steeds huurder.
Jan Schotvanger (1805-1878), veehouder, woont op een
grote boerderij aan de Kooiweg. Hij is ook wethouder van
Castricum, heeft veel percelen land en nog enkele huizen
in bezit.
Nieuwe eigenaren vanaf 1868
Jan Schotvanger verkoopt zijn bezittingen aan de
Hoogeweg op 28 december 1868 aan Jan de Winter (1823
1911), landbouwer en veehouder, wonende op Noord-
Bakkum. Jan de Winter en Maartje van Weenen krijgen
in totaal 14 kinderen. Jan is onder andere ook kerkmeester
van de r.-k. parochie van Limmen; hij hertrouwt in 1881
met Jannetje Kool.
Jan de Winter overlijdt in 1911. Er zijn maar liefst 49 erf
genamen, die allen worden genoemd in de akte van de
openbare verkoping in het café van Bertus van Benthem
in Castricum. De verkoping is op 28 november 1911.
Beide heren verkopen hun bezit enkele jaren later in 1915
voor f 6200,-. De woning wordt in dat jaar gesloopt, waar
schijnlijk vanwege bouwvalligheid. De nieuwe koper is
Albertus Theodorus Cornelis Boots (1891), die bij de
verkoop in 1920 als timmerman en aannemer in Wijk
aan Duin te boek staat. In dat licht valt het in de inleiding
genoemde opschrift goed te plaatsen.
In de periode 1915 - 1919 wonen Elbert Boots (1858) en
Theodora C. Kuipers met hun gezin in het (nieuwe) pand.
Zij zijn de ouders van de nog jonge eigenaar Albert. Vader
Elbert is in 1915 nog ingeschreven als aannemer, maar is
aan de Hoogeweg als landbouwer werkzaam. Mogelijk
dat hij als agrariër hier verder wil gaan. Zoon Albert koopt
nog een naburig stuk weiland van 2 ha. Deze situatie heeft
niet lang geduurd, want het gezin Boots gaat in 1919 weer
in de gemeente Wijk aan Zee en Duin wonen.
Zoon Albert verkoopt het geheel ter grootte van 8,5 ha in
1920 voor f20.000,- aan Quirinus Wolff (1855), dan zon
der beroep en uit Den Haag. Op 25 november van dat jaar
komt de 65-jarige Quirinus op Noord-Bakkum wonen met
zijn vrouw en drie nog ongehuwde kinderen. Dochter Anna
Wolff trouwt in 1922 met Theodorus Kabel, koopman, gaat
eerst in Egmond-Binnen wonen en woont van 1926 tot
1931 met haar man aan de overzijde op Hoogeweg nr. 2.
Kopers van de boerenwoning, bouwland en weiland met
een totale grootte van 6,5 hectare, zijn Johannes Pieters
zoon Nieman (1851), zaadhandelaar, wonende te Bever
wijk samen met zijn schoonzoon Cornelis Kuijs (1883),
broodbakker, wonende te Castricum, ieder voor de helft.
Aankondiging in
de krant van 22
november 1911
van de openbare
verkoping.
ta DB HUP cal «p DINSDAG 38
KOVJ3HI1EK 1911, den roorjniddaga 11
nar, ia hot rafé van dut Heer B- T AN
BEINTHEW to Cngtrirmn publiek ver»
koDpnn 1
A.
:ïi
nrttbjjbebeoTeml EDUW - on WJEIL AÏT 0,
waarvan Tf-rsirliihidene gedeelten tfitbto-
kecd geEcbilit aiju vüOï bOll©ötet
v .1 jjotegeu up Koerd-
Eakktim. onder Caatrwnot, Eamsn groot
11.10.30 EJA.
Ta veilen in porooelon rsi combination,
nader Liuimon, groot 2,ï6,IO H.A.
Allen braedor bij biljetten omadtaeTCtt
en beboerende lot de nsla,tt>nvcli&p van
den Heer >1 AN DE W1NTSK te
CaHti'ieuio.
Aanvaarding iauin en erf 1 Hel ï$l&,
landerijen hij de beialirg.
Opschrift uit 1915
aanwezig in de
woning.
Als Quirinus Wolff zijn bezit aan huis en grond in 1928
voor f 32.000,- verkoopt, staat hij als veehouder te boek.
Na dat jaar zal het grondgebied bij de woning voor de
bloembollenteelt worden gebruikt. Quirinus keert met zijn
vrouw terug naar Den Haag; zijn laatste jaren woont hij
bij zijn dochter Anna in Egmond-Binnen, waar hij in 1937
overlijdt.
Bloembollenbedrijf vanaf 1928
De nieuwe koper op 2 oktober 1928 is Gerardus Herma-
nus Hermans als directeur van de N.V 'Bloembollenkwe
kerij en Handel G.H. Hermans', gevestigd te Hillegom.
Zijn baasknecht Batte Moes, dan 23 jaar, trouwt op 29
december 1928 met Trijntje Pol en wordt in Castricum
op diezelfde datum ingeschreven op de Hoogeweg nr. 1.
Batte Moes gaat op de Achterlaan wonen, als hij in 1934
plaats moet maken voor de 29-jarige bloemistknecht Cor
nelis Wilhelmus (Kees) van der Lans. Kees was in 1929
68