De fabriek werkte ook voor Armstrong in Amerika.
Armstrong was de grootste linoleumfabriek van de
wereld. Als Armstrong een order kreeg die te klein was,
dan hevelden ze die over naar Krommenie. Er moesten
linoleumtegels gestanst worden. Ze kregen ze niet op
de juiste maat. De baas vroeg of ik had verstand had
van materialen. 'Natuurlijkzei ik. Ook de ouderwetse
maten nog, want vroeger was alles in inches. Ik moest
die stans op de juiste maat brengen. Dat was een leuke
klus.
De baas bood me een sigaar aan. Ik zeg: "Waar zijn
die andere negen?" Hij had er een hele doos aan over
gehouden. Toen heb ik op het kantoor die ene sigaar
teruggegeven. Ik zei: Dan kunnen jullie die ook op
roken". Tenslotte kreeg ik die doos sigaren toch nog.
Ik heb ook nog twee jaar bij de Hoogovens gewerkt,
maar ben toen afgekeurd vanwege mijn rechterarm.
Toen het weer iets beter leek te gaan met mijn arm, ben
ik in de smederij in Bakkum begonnen. Daar heb ik
eigenlijk weer te lang en te veel gewerkt. Het begon
zo. Ik ging bij mijn vader op bezoek en toen vertrok net
ouwe Cor Lute, een poelier van de Bakkummerstraat.
Mijn vader vertelde: "Hij wil het hele spulletje kopen.
Hij had er een redelijke prijs voor over.
Ik zei dat ik er zelf belangstelling voor had. "Ben jij
bedonderd riep mijn vader. Jij moet helemaal niet voor je
eigen beginnen."
Ik heb hem uitgelegd dat het me helemaal niet ging om
een hoop werk of om rijk te worden, maar dat ik eigen
baas wilde worden. Ook mijn vrouw was er eerst niet
erg voor. Mijn vader kreeg er zowat de zenuwen van.
Toen ben ik met die banenpijpen (rollen waar het 25
meter brede linoleum overheen liep) voor de linole-
umfabriek begonnen. Daar had mijn vader ook al aan
gewerkt. Het werk werd goed betaald. Beter dan in de
fabriek zelf.
De fontein op het Binnenhof
Hier hangt ook een foto van de fontein op het Binnen
hof. Die fontein heb ik gerenoveerd. Dat kwam zo. Op
een gegeven moment kwam er een smid uit Egmond-Bin-
nen bij me langs. Die was bezig met een kunstwerk voor
Beatrix in verband met haar huwelijk in 1966. Hij was
ook leraar op de ambachtsschool en had er te weinig tijd
voor. Hij liet het me zien en vroeg of ik het wilde doen.
Toen heb ik het afgemaakt. Het was een symbool of logo
voor Beatrix. Het was goed geslaagd. Ik heb me ook altijd
wel siersmid gevoeld. Hij vertelde me dat hij contact had
met iemand van Monumentenzorg uit Amsterdam die veel
smeedwerk uitbesteedde. Die man vroeg of ik iets voor
hem wilde maken. Dan weet ik wat u kan."
Toen hebben we een segment van een hekkie gemaakt.
Nadat hij het had bekeken zei hij r" Ik wou dat ik je eer
der gekend had. Iemand heeft het hek van ons gebouw
gerestaureerd, maar ik vond het niet zo kunstig als wat
jij hebt gemaakt."
Zo kwam het dat ik opdracht kreeg om de fontein, die op
het Binnenhof had gestaan, te herstellen. Die fontein was
helemaal verrot en verroest en die hadden ze gesloopt. De
restanten lagen in een boerderij bij de Egmondse abdij. Er
was ook een kolom bij van gietijzer en die kieperden ze
zo van de wagen, waardoor die kolom brak. Hij dateert
uit 1883, de tijd van Koning Willem III. Het ontwerp is
van de beroemde architect Pierre Cuypers en gemaakt ter
nagedachtenis aan Willem II (1227-1256) koning van het
Rooms-Duitse rijk die bij Hoogwoud door de West-Frie
zen is vermoord.
De vele onderdelen van de fontein waren wel gemerkt,
maar niet erg zorgvuldig, dus dat heb ik opnieuw moeten
doen.
Ik heb nog gezegd dat ze alles moesten laten galvanise
ren. Maar wat was het geval? Dat ding was gemaakt van
puddelijzer en daar zit vaak veel koolstof in. Dat smeedde
vroeger veel makkelijker en het laste veel beter. Om het te
galvaniseren moet ijzer in het zoutzuur gelegd worden om
te ontroesten. Die koolstof lost allemaal op en dan kijk je
er dwars doorheen. Dat vonden ze te rigoureus.
De in neo-gotische trant uitgevoerde smeedijzeren fontein op het Binnenhof
die door Engel Twisk is gerestaureerd.
65