smederij. Een wagenmaker en een smid hadden elkaar toch nodig. Om de wielen van een schelpenkar moest bijvoorbeeld een ijzeren band worden gelegd en ook bij andere onderdelen kwam de smid er aan te pas. Ik kan me nog goed herinneren dat er boven het smidsvuur een enorme blaasbalg zat. Toen ik in de zestiger jaren de smederij overnam, hadden we nog maar elf klanten met een paard. Ik herinner me nog Karel, het prachtige paard van Gerrit Veldt, dat een schit terende draf had. Als er een paard moest worden beslagen, ging dat altijd voor en werd het andere werk direct stil gelegd. Op een gegeven moment zijn we er mee gestopt. Vakman Rond de tijd dat mijn vader in 1921 met Catharina Zonne veld trouwde, heeft hij samen met zijn buurvrouw Geessie Kaag een dubbel woonhuis Bakkummerstraat 1 en 3 laten bouwen. Ze had met haar inmiddels overleden man een melkzaak gehad in Amsterdam. Nu woonde ze hier aan het Duinpad. Geessie Kaag begon op Bakkummerstraat 3 een kruidenierszaakje en mijn vader had behalve de smederij ook een winkeltje waar hij fietsen, onder delen van kachels en potten en pan nen verkocht. Ik ben in 1925 op het adres Bakkummerstraat 1 geboren. Ik heb twee broers, een oudere broer Willem (1922) en een jongere broer Theo (1929). Ik heb nog een heel stel hoefijzers die mijn vader gemaakt heeft. Het zijn allemaal orthopedische hoefij zers. Die waren bijvoorbeeld voor Engel Twisk voor het bord met een paard met een doorgezakte vader Floris heeft gemaakt. hoef. Je moest als hoefsmid heel goed op de hoogte zijn van de stand en de gang van de paarden. De paarden werden bij de smederij 'warm' besla gen. Tegenwoordig hebben de hoefsmeden verschillende maten hoefijzers in voorraad, zodat zij 'koud' kunnen beslaan. Mijn vader kon heel goed smeden. Voor mij zijn die hoefijzers echte kunstwerkjes! 62 De smeden van Castricum, Peperkamp, De Groot, Hoebe en ook smeden uit Akersloot en Limmen, kochten geza menlijk in. Zo af en toe hadden ze vergadering bij ons thuis en daar werd heel wat afgelachen, maar intussen was de onderlinge concurrentie groot. Bij offertes gingen ze rustig een paar centen onder de prijs van een collega zitten, als ze die aan de weet kwamen. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog kwam er een vertegenwoordiger van een grote gereed- schapsfabriek uit Duits land naar mijn vader. Hij verkocht gereedschaps- staal. Voor een schoffel of een bijl smeedde je twee stukken ijzer aan elkaar en een stuk staal er tussen. Die werktuigen hoefde je zowat nooit te scherpen. Als je ging hakken, vooral in ijs, dan sleet het ijzer weg, maar orthopedische hoefijzers die zijn het staal bleef intact. Mijn vader zou de reke ning van dat gereed- schapsstaal betalen, maar die vertegenwoordiger had op de rekening overal een nul achter gezet. Had je 6 kg, dan werd het 60 kg. We kregen veel te veel. Het werd een moeilijke kwestie. Mijn vader betaalde niet. Toen heeft hij contact gezocht met de boekhouder van Duin en Bosch. Die woonde net over de spoorbomen aan de Beverwij- De in de Tweede Wereldoorlog gesloopte wagenmakerij annex smederij op de hoek van de Vinkebaan en de Bakkummerstraat. V.l.n.r.: Bertus Nootebos, Jan Vlaar en echtgenote.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2015 | | pagina 62