De runners kwamen bij mijn grootvader in huis. Die mannen waren daar een tijdje in de kost. Ze kregen in de gaten dat ze het schip niet konden bergen en tenslotte gaven ze het op. De baas vroeg mijn grootvader hoeveel kostgeld hij kreeg. In plaats daarvan kwamen ze overeen dat hij voor een rijksdaalder het wrak mocht over nemen. Bewijzen heb ik er nooit van gezien. Zo ging het vroeger niet, maar Engel Zonneveld werd dus de nieuwe eigenaar. Het aambeeld van de Salamander heb ik nog in mijn werkplaats gehad. Het schip had een kanon dat 180 graden kon draaien. Twee torpedokamers zijn er later ingebouwd. Het was natuurlijk een schip met een stoommachine. Ik ben er zelf nooit op geweest, maar heb er genoeg over horen ver tellen. De boeg van het schip was 20 centimeter dik. De Duitse keizer heeft dat ding laten bouwen. Het was er een van een serie. Later bleek het een mis lukking te wezen. Het was de bedoeling om met De familie Twisk In het 10e jaarboek van Oud-Castricum (1987) is de familie Twisk beschreven. Deze familie en veel aange trouwde familieleden zijn diep geworteld in Bakkum en Castricum. Engel Twisk stamt af van Jan Twisk die in 1766 werd genoemd als schepen van Bakkum. Zijn boerderij stond op de (zuid)hoek van de Haagscheweg-Heereweg. Flo- ris, een zoon van Jan, had een boerderij op 't Noordend aan de Kooiweg. Diens zoon Willem (1799-1863) werd kleermaker in de Oosterbuurt en zoon Floris (1840-1923) volgde zijn vader op. Hij vestigde zich op de hoek Over toom-Schoutenbosch. Het vak werd voortgezet door zoon Willem (1868-1932) die met Catharina Haaker trouwde. De oudste zoon kreeg weer de naam Floris (1893-1974), maar die werd geen kleermaker maar smid en Engel trad in zijn voetsporen. e schepen op de Duitse wadden te patrouilleren en bij eb gaan liggen. Als er vijandelijke schepen vanuit de Oost- e de wadden opvoeren, dan konden ze er snel naar toe iren en dan ramden ze die of schoten er torpedo's op af. De Salamander De grootvader van mijn moederskant was Engel Zon neveld (1865-1937). Hij was schelpenvisser, tuinder en van 1917 tot zijn dood ook strandvonder. Met zijn vrouw Grietje Limmen (1864-1945) woonde hij op de duinboer derij Van Lennepsoord. Het was een heel 'slachtige' vent hoor. Slachtig betekent handig. Hij maakte zelf schelpen karren voor die jongens van hem. Hij kocht een tweede hands onderstel en de rest maakte hij van juttershout. In 1910 strandde De Salamander. Het was een kanonneer boot en een ramschip, 46 meter lang en 10 meter breed, gebouwd in Bremen rond 1880. Het was één bonk ijzer en na iedere storm zakte het weer een halve meter dieper in het zand. Hij zou naar Hendrik-Ido-Ambacht gesleept worden voor de sloop. De smederij van Jan Hoebe Opa Zonneveld woonde in het duin, tot zijn land door de waterwinning zo verdroogde, dat er niets meer te telen viel. Toen kocht hij van Bertus Hageman aan de Heere- weg 18 een boerderijtje. Er stond een grote kapberg ach ter. De achterkant was helemaal open en die kant heeft hij dicht gemaakt met planken van het strand. Al die rotzooi uit het duin vandaan heeft hij daar naar toe gesleept. Hij heeft nog een tijdje geschulpt, maar kreeg maagkanker en overleed op 12 juni 1937. In die oude schuur heeft mijn vader in de oorlog nog een smederij gehad. Er was geen smidsvuur, maar hij maakte er wel kachels en zo. Vader is in 1893 in Heiloo geboren. Als 11-jarige jongen werkte hij al bij Bertus Stuifbergen, die een boter en kaas zaak had op de hoek van de Ruiterweg en de Mient. De Het gezin van kleermaker Willem Twisk. Het vak werd door vier generaties uitgeoefend. Floris Twisk staande rechts op de foto werd smid en zoon Engel volgde hem op. Salamander die bij laag water nog altijd te zien is. 60

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2015 | | pagina 60