schipbreukelingen hadden een stuk hout aan een tros
gebonden in de hoop zo een verbinding met het strand
te kunnen maken. Door de stroming en door de zwaarte
van de tros bleef het geheel op flinke afstand drijven en
konden ze zichzelf niet redden.
Inmiddels hadden zich mensen uit Egmond, Wijk aan Zee
en Castricum op het strand verzameld. Ze zagen dat het
binnenhalen van de tros de enige kans was. Het zou een
moeilijke klus worden. De jonge Castricumse schelpen
visser Cornelis Wijker durfde het aan. Hij spande zijn
paard uit, sprong erop en dreef het de woeste branding
in. Na 'bij herhaling daarvan te zijn afgeslagen' wist hij
het hout met de tros eraan te bereiken en keerde ermee
terug richting het strand. Arie Wagenaar uit Wijk aan Zee
trok zijn kleren uit en ging de zee in om Wijker te helpen.
Ook andere mannen zetten zich in en zo slaagden ze er in
om een verbinding met het wrak te maken. Langs die lijn
werden de 14 schipbreukelingen geholpen om op het vaste
land te komen. Het was hoog tijd; sommigen bereikten het
strand meer dood dan levend.
volhardende en gevaarvolle poging tot redding van schip
breukelingen een medaille was toegekend. Arie Wagenaar
uit Wijk aan Zee en zijn metgezellen ontvingen een col
lectieve medaille. Genoemd werden J. van der Mey, P.
van der Mey, C. de Boer, F. Bol, H. Bol. A. van Zijl en J.
Snijders.
De strandrover gevonden
De roof zou niet onbestraft blijven. De schipbreukelin
gen hadden opgemerkt dat de dief een kreupel paard had.
Op basis van die aanwijzing werd hij al snel opgespoord.
Het bleek de 46-jarige Hendrik Scheerman te zijn. Hen
drik was een arme arbeider en schelpenvisser geboren in
Heemskerk en wonend in de buurt 'de Duinkant'. Hij was
vrijgezel. Het bewijs van zijn misdaad was niet moeilijk
te leveren. In zijn huisje werden voorwerpen gevonden
die van het schip kwamen. In het Noord-Hollands archief
in Haarlem wordt het vonnis bewaard dat de arrondisse
mentsrechtbank op 27 december 1860 velde. Daar staat in
wat hij van het strand had meegenomen; een vat met teer,
een stuk touw, een vrouwenhoed, een vierkante geschil
derde klepmand en enig koper.
Het werd hem zwaar aangerekend dat hij de in levensge
vaar verkerende mensen aan hun lot had overgelaten. Hij
werd veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf.
Weldadige landgenoten...
Zoals wel vaker na een ramp kwamen notabelen in actie
om geld voor de slachtoffers in te zamelen. De burge
meesters van Castricum en Wijk aan Zee, Rendorp en
Stumphius, predikant H. Luessen, pastor N. Vredeveld en
secretaris en plaatsvervangend strandvonder C. Karshof
plaatsten in de landelijke kranten een oproep om hulp voor
de weduwe en haar kinderen.
Burgemeester Rendorp klom in de pen om de commissaris
des Konings op de hoogte te stellen van de scheepsramp
en van de moedige redding. Ook meldde hij dat de rijks
veldwachter een onderzoek zou instellen naar de diefstal.
Per kerende post antwoordde de commissaris dat hij de
burgemeester ernstig in overweging gaf om het onderzoek
niet enkel aan de rijksveldwachter over te laten, maar
samen met de burgemeester van Wijk aan Zee alle ten
dienste staande middelen aan te wenden om de schuldigen
op te sporen en het geroofde goed terug te krijgen.
In het jaarverslag van de gemeente over 1860 werd mel
ding gemaakt van de scheepsramp en de met veel inspan
ning en zelfopoffering volbrachte redding. De burgemees
ter schreef dat de redders maar karig door de Noord- en
Zuid-Hollandse Reddingmaatschappij beloond waren,
maar dat het Departement der Maatschappij tot Nut van
't Algemeen te Beverwijk zich zou willen inspannen voor
de toekenning van een medaille en een getuigschrift. Deze
actie slaagde. In de handelingen van 't Nut, die in het
Stadsarchief van Amsterdam worden bewaard, is vastge
legd dat aan de schelpenvisser Cornelis Wijker voor zijn
Tekening van een schelpenvisser.
Dominee Luessen,
predikant van
de Nederlands
Hervormde
Gemeente in Wijk
aan Zee, was een
van de notabelen die
zich inspanden om
geld in te zamelen
voor de weduwe
Veltman en haar
drie kinderen.