tuinontwerpen met een huis liggen in het Noord
Holland Archief, de een ingekleurd, de ander met
een schets en wat aantekeningen over het huis.
Plannen die nooit gerealiseerd zijn.
Van de geplande werkzaamheden is op 1 april
1830 een flink deel uitgevoerd. Het toegestane
budget is overschreden, onder andere door het
aan het werk houden van mensen die in de winter
geen werk hebben. Er zijn reparaties verricht aan
de al bestaande agrarische bebouwing zoals de
Kwekerij, het Zeeduin en het Zeeveld. Er is geld
besteed aan helmbeplanting en ook de aange
stelde 'Ingenieur der Werken', de heer Jan Kros,
wonende in Spaarndam, die Gevers ook behulp
zaam is geweest bij zijn werk voor de prijsvraag,
moet betaald worden. Gedurende de rest van dat
jaar wordt het werk met voortvarendheid uitge
voerd. In het verslag over dat jaar berichten de
commissarissen dat de duinvaart zonder moeite
grotendeels kan worden bevaren en dat in de
sloten voldoende water staat. In 1830 kan in de
verkavelde weilanden het eerste vee (schapen
en runderen) worden geweid. Het afbranden van
ruigte, het egaliseren en scheuren van de grond,
het spitten en/of ploegen, het inzaaien van klaver,
gras en gewassen en ook bemesting moeten zor
gen voor goede weidegrond. Ondertussen vindt
ook duinbegrazing plaats. De hooiopbrengst
wordt goed genoemd, maar uit voorzorg wordt er
ook hooi aangekocht. Het Vogelwater is een zeer
nat gebied. In 1831 schrijft Van Lennep daar
over: "nietegenstaande de droogte zagen wij nog
groote plassen, ja halve meren in het Vogelwa
ter. Besloten wordt om de noordelijke zijtak van
het Koningskanaal tot nabij de grens met Egmond
door te trekken. Tevens wordt besloten om in
oostelijke richting, tot aan boerderij Het Zee-
veld, een bevaarbare aftakking te maken, de nu
nog aanwezige Diepe Sloot. Oorspronkelijk was
dit een meanderende beek, die het duinwater van
het natte Vogelwater naar de polder afvoerde. De
indruk bestaat dat men het waterpeil in het land
goed redelijk goed onder controle heeft gekregen.
Boerderijenbouw
Er worden vier barakken voor de 80 arbeiders
geplaatst en spoedig daarna wordt overgegaan
tot de bouw van een woning met schuren aan het
Koningskanaal. In de woning was ook een kamer voor de
commissarissen, vandaar de latere benaming Commissa
rishuis. Later volgden nog twee andere boerderijen: Van
Lennepsoord en Johanna's Hof. De laatste werd vernoemd
naar Margaretha Johanna Deutz van Assendelft, de vrouw
van Gevers. Haar roepnaam was Johanna. Bijzonder is
dat voor de bouw van Johanna's Hof, maar ook van ver
schillende andere ontginningsboerderijen, niet is gekozen
voor de stolp, maar voor het hallehuistype met losstaande
hooiberging. Opvallend zijn de overeenkomsten met de
boerderijen in het Zuid-Hollandse kustgebied. De redenen
waarom er voor het Zuid-Hollandse boerderijtype is geko
zen, zijn niet bekend. Dit zou te maken kunnen hebben
met de Zuid-Hollandse afkomst van Gevers.
Opzichter Gerrit Willems is al vanaf 1829 de assistent-in-
het-veld van hoofdopzichter Kros en ook woonachtig in
Spaarndam. In oktober 1832 betrekken Willems en zijn
drie kinderen als eerste bewoners Johanna's Hof. Kort
voor de verhuizing had Willems zijn vrouw aan cholera
verloren. Hij trouwt voor de tweede keer. Uit dit huwelijk
worden drie dochters geboren. Willems blijft tot zijn over
lijden op 5 juni 1858 op Johanna's Hof wonen.
De ligging van de vaarten, met de verlenging van het Koningskanaal, de boerderijen en de
locatie (zie rode stip) van het niet gebouwde landhuis. Op het oorspronkelijke kaartje staat
boerderij Zeeduin niet ingetekend. Op dit bewerkte kaartje is de plaats van de boerderij met
een groene stip aangegeven (naar Jelles bewerkt).
29
KWtHtRJ
DLHMIEFB5EJM
BAKKUM
T
E EurtfERHElN
CASTRiO*
- - - f r*j LUih a
CWNTERREft HEEMSKI
rUL-iLi>H:T JilTÏFKÜlSUUlT
HHVMlIfUOl DT ..CV' H4
Itjl MftiHCR dl
BfJiUiZxiL
□UINTcRfiEN EGW3UO